Gebroken kleuren(1939)–Jacqueline van der Waals– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Dood nadering II Mijn uren gaan voorbij gelijk het zand, Dat langzaam door de dichte vingers vliet En wegvloeit uit de vastgesloten hand; Als water, dat ik dronk, maar proefde 't niet. Ik weet niet of zij bitter zijn of zoet, Ik weet niet, of het zachtkens in mij schreit, Of in mij lacht - het zingen van mijn bloed, Het klinkt zoo stil, en 't ver geruisch zoo zoet Heer, van Uw eeuwigheid. Vorige Volgende