Zwijgende liefde (onder ps. Julius)(1860)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] XXXIX Des hemels sterren zijn zoo hoog, het opwaart-zien vermoeit het oog; veel lager blinkt een ster, waar ik met meer gemak naar blik. 't Is ook mijn schoonste, liefste ster, al is zij niet zoo hoog, zoo ver; zij werpt haar' bleeken zilvren schijn door gindsche raamgordijn. 't Is 't lampjen waar zij nevens zit, waarbij welligt haar mondjen bidt, terwijl het hoofd een liedjen zingt, en 't hert nog danst en springt. [pagina 76] [p. 76] O, mogt zij mijn geluk-ster zijn, die sterre, die haar' zilvren schijn giet op de zoete beeldtenis van die mij alles is! Vorige Volgende