Zwijgende liefde (onder ps. Julius)(1860)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] XXXIII Als slechts uw kleed in 't voorbijgaan mij raakt, dan voel ik mijn lichaam trillen en beven, gelijk de bladren des populiers, waar ligte windjens op dansen en zweven; en mijne ziel? o, die heb ik niet meer, die is u dan haastig nagevlogen: doch ik blijf zitten waar ik zit, zeer diep geroerd, - maar onbewogen. Vorige Volgende