Zwijgende liefde (onder ps. Julius)(1860)–Julius Vuylsteke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] XXI Ik heb haar een' diepen groet gegeven, van aan mijn hoofd tot aan mijn' voet, en 'k heb een mooi halfrond beschreven met mijnen besten hoed. Zij heeft mij een zeer stijf groetjen geschonken, terwijl ze ter nauwer nood zich boog, en zond naar een' anderen kant de lonken van 't helderstralend oog. Ik was zoo hoofsch en verliefd in mijn groeten; zij zag zoo koud en kwalijk-gezind: - ik woû ze zoo iederen dag ontmoeten; 'k geloof dat zij mij bemint. Vorige Volgende