Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] LII Nu dat hij 't al heeft uitverteld, zoo wenscht de schrijver dezer zeer weinig liefde, maar wijn en geld aan den geduldigen lezer. En raadt hem dat hij genieten zou, vermits 't nu weder lente is, de warme zonne en de koele schauw, - maar toch niet sentimentisch... Genieten wij, ja, het lustig seizoen der goede milde Meimaand, maar zoo als 't planten en dieren doen, zoo als het ons veld en wei maant. De zoete Mei is maar eens in 't jaar aan 't verstijvend menschdom geschonken; - dus, wat min zorgen en klacht en misbaar, en wat meer geleefd en gedronken! Vorige Volgende