Verzamelde gedichten(1887)–Julius Vuylsteke– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende L Als 'k haar zal zien tot het huwlijk gaan met mijnheer X of N, zal ik daar kalm en rustig staan, zoo waarlijk als ik hier ben. De droefheid eerst, daar wil ik niet van; die is een slecht gevoel; die maakt belachlijk den besten man, en maakt den brandendsten koel. De gramschap dan, - maar op wie dan gram? op hem, den goeden bloed, die zich het lieve lieveken nam? - Hij deed, zooals ieder doet. Op haar misschien, de heerlijke vrouw, die aan eenen anderen gaf wat ik zoo graag zelf hebben woû? - Waarom dan gezwegen als 't graf? [pagina 49] [p. 49] Ofwel nog op mij, die als een kind, als een kind zoo dom en zoo mal, in dwaze stilte heb bemind? - Dit waar' nog 't gekste van al. Vorige Volgende