gaar. Maar geen mens heeft zo'n uitgerekte snuit. Even meten: 8 cm. Candy weegt 22 pond, ik 123, dat is 6 x zoveel, mijn snuit zou dus 6 x 8 is 48 cm. lang, mijn neusgaten zouden mijn slecht ziende hondeogen een halve meter voor moeten zijn, ik zou aan Tineke's handen moeten ruiken welke kennis van ons ze een half uur geleden ontmoet heeft, mijn rode cellen zouden een laag kalium- en een hoog sodiumgehalte moeten hebben - andersom dan bij mens, apen, en de meeste andere zoogdieren - ik zou gewoon op handen en voeten lopend voor me uit moeten kunnen kijken, en dan uit een ooghoek mijn kwispelende staartpunt zien,
die ik soms plotseling moet pakken, om op een hond te lijken.
Ik vind het heerlijk om die afgronden tussen mij en Candy, tussen Candy en een plant, een rat of zelfs een andere hond, tussen het voelen van mijn huid en die van Tineke, die van mijn hand en die van een jonge doorzichtige plant te voelen, het zijn heerlijke donkere oeroude afgronden waarin uit het verleden haast niets meer is te horen.
Toen ik een keer bofte (ik bof eigenlijk altijd) en daardoor in het American Museum of Natural History, Department of Animal Behavior kon werken, deden we een serie proeven om te meten hoe hanteren van ratten hun latere reactie op kou beïnvloedde. Het ene ratteras bleek precies omgekeerd te reageren als het andere. Er bestaat in het algemeen niets algemeens, en het vergelijken van dierengedrag met mensen-gedrag is dan ook meestal vrij stom: het gedrag van elk dier of mens verbuigt zich al groeiend naar de wereld waarin het ontstaat en die wereld verbuigt ervan mee. In het hart van tanden, beenderen en hout schuilt het zachtste, gehoorzaamste bestuur en verbuigt ze; om te blijven zoals het lijkt wordt in elk levend ding waanzinnig hard en onontwarbaar door cellen, door moleculen gewerkt, zelfs ons eigen denken is goddelijk ingewikkeld afhankelijk van wat er met ons gebeurt. Bange mensen maken zich dicht en kennen zelfs van hun eigen muren onbewust alleen de binnenkant, denken dat