bloemen van de ander, en ook de mensen liepen zo bont en lief gekleed dat hun geel, rood en groen getooide zachte kinderen wel vers uit de welwillend glimlachende buiken leken gedropen. Ze stapten met ongemerkte bloesemblaadjes in hun haar en oren de bloesemblaadjes op het kiezel fijn. Ook mooi roodpaars was het hoofd van de parkwachter-te-paard-achtig in zijn witte driewielmotorfiets. We noemen hem Mr. Bloodpressure en ik mag hem in zijn gezicht van Tineke niet fotograferen. We zijn zeker dat hij zich nog eens doodverbiedt waar we bijstaan. Vreemdelingen mogen hem niet verkeerd begrijpen en langharige jongens mogen helemaal niets. De meeste bezoekers zijn op het ogenblik Japans en de kersentuin is dan ook een cadeau van de Japanse regering geloof ik. Warme bomen bloeien voorzichtig om poserende kleine en langere meisjes heen; vaders en jongens richten daar hun lange dikke stijve telelenzen op, en de verlegen slachtoffers, alweer duizelend van de zo anticlimacterische ‘klik’, beginnen wankelend van vereeuwiging weer wat te lopen. Hommels hangen aan de blootgekomen geslachtsorganen van de appelbomen, allemaal belangrijk spelend met de kans op herbestaan. Als in de schaduw van een grote politicus dit allemaal verdort, wie kan dan hoog genoeg vliegen en lachen om ook zo'n verduisterend organisme als een hommeltje te zien, snoezig in de weer om zich van land tot land te verspreiden?
De bomen zijn vroeger groen dan vroeger, lijkt me; de uiterst kleine trekvogeltjes die ik zo graag terugzie duikelen er als kevervisjes doorheen, glipslachend van zeldzaamheid. Ik wil niet geloven dat wij eigenlijk toch aardige mensen een dijkhoog spoor van vuilnis achterlaten en verder eigenlijk zo weinig, ik zie mijn eigen boeken openrimpelen in de regen en hopen om nog even dennevlees te worden - iets van de geur van plantenbloed stampt iemand misschien nog uit hun pulp naar boven. Want hout is wel heerlijk, in de winter en dan weer zo anders in de zomer - zelf voel ik