78
Te beginnen met de door Edouard Dujardin voorafgegane James Joyce, zien wij dus als extreme tegenpool van de klassiek opgebouwde, logisch verantwoorde psychologische roman -, (mogelijk gemaakt door Flaubert's worsteling om buiten zijn personen te blijven) -, een nieuwe school opkomen. Daarin vertoont zich, door de overwoekering van de subjectieve persoonlijkheid van de schrijver, de realiteit volkomen stukgemaakt en geatomiseerd.
En dan breekt allengs steeds meer in de moderne roman de romantische houding door, die de geestesgesteldheid van de auteur onverhuld tot uitgangspunt neemt. Men zal haar vinden in het psychologisch relativisme, dat soms door terzijde's van de auteur tot de lezer aan de slechtste tijd van de conventionele negentiende eeuwse Romantiek herinnert. Maar zij heeft ook monumentaal werk voortgebracht als de machtige roman-fleuve van Marcel Proust, of ‘Les Faux-monnayeurs’ van Gide.
Die modern romantische houding vindt men ook in de bestrijding van de werkelijkheid van tijd en ruimte door het simultaneïsme, dat op zijn beurt werd aangekondigd door het voorafgaande unanimisme van Jules Romains. In ‘Mort de quelqu'un’ van Romains (1923) ziet men de wisselwerking tussen individu en groep: de geschiedenis, - niet van mensen maar van een bepaald voorstellingsbeeld in een aantal mensen.
Zijn bloei bereikt het simultaneïsme in ‘Manhattan transfer’ van John Dos Passos (1927), dat werd gevolgd door de romantrilogie ‘The forty-second parallel’, ‘Nineteen-nineteen’ en ‘The big money’ waarin elk hoofdstuk aanvangt met een ‘newsreel’. Hier dus hetzelfde typografische gebruik van krantenkoppen als waarmee Van Ostayen al in ‘Bezette stad’ veel had gewerkt. -
In ‘La grande peur dans la montagne’ (1926), roman van de Zwitser C.F. Ramuz wordt het simultaneïsme toegepast door het tegelijk en doorelkaar optekenen van twee gezichtspun-