Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
(1962)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd35Na in het kort gehandeld te hebben over het nieuwe socialisme en over het nieuwe katholicisme in de litteratuur van de laatste decennia der vorige eeuw moet ik nu op een derde aspect wijzen. Want die twee waren niet de enige en zelfs niet de belangrijkste neo-romantische gevoelsvernieuwingen van die litteratuur, vernieuwingen die hun hoogste bloei vonden in de ‘gay nineties’, en zich voortzetten en uitklonken tot 1910 en in zeker opzicht zelfs wel tot de eerste wereldoorlog, toen, litterair gesproken, deze periode - en met haar de negentiende eeuw - veel duidelijker tot haar einde kwam dan in 1900. Ten minste evenveel als uit een nieuw socialisme en een nieuw katholicisme, en nauw daarmee verbonden, heeft de op- | |
[pagina 82]
| |
komst van de neo-romantiek bestaan uit een stroming -, het symbolisme -, die, uit de groep der zogenaamde decadenten en ‘poètes maùdits’ voortgekomen, in Frankrijk het duidelijkst begon, maar al aanstonds bleek een internationaal karakter te hebben. Technisch was het uitgangspunt, althans in de tijd van ontstaan, de impressionistische werkwijze, die er immers op uit is, het duidelijk uitgesprokene te vervangen door het aanduidende.Ga naar eind145 De uiterste uitbreiding van de woordenschat ten dienste van een klassieke, rationele, waarheidslievende en volledige uitbeelding laat de geest tenslotte verzadigd, vermoeid, teleurgesteld en onbevredigd achter. Deze aan de realiteit dienstbaar gemaakte taal werd nu gericht op de ‘écriture artiste’, een kunstzinnig spel, zoals we het voor het proza bij de gebroeders De Goncourt hebben gezien en waarvan ik aanstonds de parallel in de poëzie zal tonen. Deze afval van de taal van het klassiek rationele heeft als medeverschijnsel het zoeken van de droom. Oproepen en suggereren komt in de plaats van beschrijven. Beschouwelijkheid treedt in de plaats van aanschouwing, de blik richt zich naar binnen, het wordt een zien zonder kijken. Gevoel verdringt de waarneming, interpretatie de weergave. Na een toppunt van visueelheid, - na de sonnetten van José-Maria de Hérédia, of Gorters ‘Mei’, ontstaat als het ware een dichten met gesloten ogen. Dit proces komt bij voorbeeld tot uitdrukking in een liedjeGa naar eind146 van Karel van de Woestijne, waarvan de beginregels van de eerste twee strofen luiden:
Sluit uwe oogen op het licht:
dieper zal het branden...
en:
Keer uw zinnen van den dag:
langer zal hij duren...
Men vindt dezelfde idee in dit versje van Jean GiraudouxGa naar eind147: | |
[pagina 83]
| |
Qu'as-tu vu dans ton exil?
Disait à Spencer sa femme,
A Rome, à Vienne, à Pergame,
A Calcutta? Rien!... fit il.
Veux-tu découvrir le monde?
Ferme tes yeux, Rosemonde.
|