Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
(1962)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd32Een curieus verschijnsel dat zich ook nu nog vaak voordoet, en dat berust op de behoefte aan litteratuurspreiding (en dus aan klassieke algemeen-verstaanbaarheid) van de progressief voelenden, is, dat dikwijls sociaal of politiek vooruitstrevenden esthetisch in de vormgeving zijn en conservatief of contrarevolutionnair in de litteratuur; en dat omgekeerd de politiek behoudzuchtigen zeer vernieuwend en baanbrekend zijn in de letteren. ThibaudetGa naar eind135 maakt de aardige opmerking, dat het gebied der objectieve waarheid, waarop, in de zaak Dreyfus, de intellectuelen van 1897 de overwinning hebben behaald, voor de ideeën en de geest van de litteratuur | |
[pagina 76]
| |
een slechter bodem is geweest dan het gebied van de organische, overgeërfde driftmatige waarheid van een Barrès. Ik ben van mening dat men figuren als Maurice Barrès, Henri Bergson, en de bij Péguy uitgevende syndicalist Georges Sorel (1847-1922), - allen anti-rationalistische verdedigers van de ‘intuïtie’ -, als vóórafschaduwingen van het fascisme zou kunnen beschouwen.Ga naar eind136 Ik kom nu terug op Péguy. Hij is in zekere zin te vergelijken met Morris, die ik al genoemd heb, en die eveneens, om het ambacht in ere te herstellen, een eigen handpers had. Bij Péguy kwam daar nog een enigszins utopistisch collectivisme bij; hij had een soort van coöperatief uitgeverijtje, waarin hij zelf, dag en nacht bovenmenselijk zwoegend, aan zijn zetmachine werkte. De naam van deze uitgeverij was ‘Les cahiers de la quinzaine’, en de belangrijkste figuren van zijn tijd debuteerden hierin of werkten eraan mee: Ludovic Halévy, Georges Sorel, Julien Benda, Romain Rolland en vele anderen. Maurice Barrès - vriend van Bourget - proclameert zijn leven lang, en ondanks alle evoluties zijn hele œuvre door, het primaat van gevoeligheid, instinct, medelijden en lijden boven het intellect; hij is daardoor een voorganger van de nieuwe romantiek geworden, nog afgezien van zijn later, vurig nationalisme, zijn traditionalisme en zijn religiositeit.Ga naar eind137 Paul Claudel, met een wat zwaar, bijna lichamelijk gevoel voor de katholieke leerstelligheid, heeft met zijn theater en zijn lyriek invloed gehad door een geheel eigen vernieuwing van de vorm. Hij schrijft vrij geritmeerde, in lange, traag ademende perioden uitlopende versregels, die men ook ritmisch proza zou kunnen noemen, maar waarin de zware vurige en plechtige Claudeliaanse toon direct herkenbaar is: - buiten de klassieke traditie, hard en droog en onverteerbaar als oud zwart roggebrood, en van een epische grootheid en beeldenrijkdom. Max Jacob, als jongere nog met de later optredende surrealisten bevriend, een tot het katholicisme overgegaan Joods | |
[pagina 77]
| |
dichter, had een zeer oorspronkelijk talent. Hij werd in de laatste wereldoorlog door de Duitsers omgebracht. De thomistische theoreticus Jacques Maritain, die nu nog hoogbejaard in Amerika leeft, eveneens een bekeerde Jood, is de belangrijkste theologische en filosophische apologeet van de litteratoren van dit katholiek réveil. |
|