Het werkelijkheidsgehalte in de letterkunde
(1962)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd21Die eerste stap noemen we impressionisme, met een term aan de schilderkunst ontleend. Bij deze werkwijze wordt de waarneming gekleurd door de stemming, de contouren worden globaler en hier en daar vervagen ze. Het impressionisme is reeds iets anders dan het realisme, iets verder verwijderd van de werkelijkheid. Midden in het opkomend naturalisme beoefent de Tachtiger Aletrino in zijn schetsen en romans (bij voorbeeld ‘Zuster Bertha’) al iets, dat typisch stemmingskunst kan worden genoemd, en dus op het impressionisme vooruitloopt. Aletrino was busdokter in een armenwijk van Amsterdam. Hij was de voorloper van het sensibilisme of de overgevoeligheid en dit bleek ook uit zijn persoon; als dokter reed hij in zijn koetsje, schreiend over het leed der armen en zieken, van de ene patiënt naar de andere. Erens, in zijn in noot 45 genoemd boek, wijdt aan hem een paragraaf, waarin hij al over zijn droefgeestigheid en overgevoeligheid schrijft. Bij Aletrino wordt de te precies doorgevoerde waarneming vernietigd: het object blijkt tóch niet geheel te vatten, dus de blik richt zich van het beeld meer op de indruk, die het beeld maakt. De exacte omtrekken vervagen achter een waas - bij Aletrino meestal een waas van tranen -. De kleur wordt tonig en ééntonig - ‘ton sur ton’ -, het geheel wordt monochroom, een grisaille. Men ziet dat hier onwillekeurig allemaal termen gebruikt worden, aan de schilderkunst ontleend; het realistisch-visuele element schijnt toch nog voorlopig in deze kunst te blijven domineren. Maar het kijken wordt beperkter en | |
[pagina 50]
| |
haastiger; de ‘schets’ ontstaat; uit die naam, welke spoedig ook ten zeerste de litteratuur zal doordringen, blijkt weer de invloed van de schilderkunst. Door het tot het uiterste, en tot het einde door, eenzijdig en fel geconcentreerd opgaan in de gezichtsindrukken, was de wereld uiteengevallen in plekken kleur en licht. Maar ook in klank en reuk en alles wat van de zintuiglijke gewaarwordingen was. Tussen deze hevige maar losse waarnemingen verloor het leven verband en samenhang. Het werd zinloos, onverstaanbaar, chaotisch en primitief als bij kinderen en geesteszieken. Maar - en dit is de dialectiek der ontwikkeling - iedere extreme geestesgesteldheid draagt reeds haar compensatie in zich, en de onsamenhangendheid der details werd samengebonden en hersteld door de totaalheid van de opgewekte stemming.Ga naar eind90 Het Tachtiger proza wordt al gauw stemmingskunst: daarmede is het impressionisme dus een feit geworden. Het is de gestemdheid waarin de eenheid van een bepaalde gemoedstoestand de indrukken eenvormig kleurt; weliswaar nog niet op de wijze der romantiek, maar op die welke van het sentiment uitgaat; of liever van de sensibiliteit die overgevoeligheid is, en welke, uiterst ontvankelijk, de impressie in één toon, één kleur, fijngeschakeerd in zich opneemt. Het impressionisme en het sensitivisme zijn hiermede ontstaan. Een begin van het zich-inleven in de werkelijkheid is gekomen in de plaats van het realistische alleen-maar-kijken ernaar. Dit is de voorafschaduwing van het symbolisme en daarmee van een nieuwe romantiek, zoals die bij ons vertegenwoordigd zal worden door de generatie van 1910 en de school van Albert Verwey, internationaal door de schrijvers van de Nineties in Engeland, de Franse symbolisten enzovoort. In 1860 schrijft Zola als criticus van schilderijen in ‘Mon salon’, dat het kunstwerk is: ‘un coin de la nature, vu à travers un tempérament.’ Ook hier dus het stemmingselement. Het impressionisme verlaat reeds enigszins het zich volledig ondergeschikt maken aan het zo efficient mogelijk uitdrukkings- | |
[pagina 51]
| |
vermogen van een waargenomen in- of uitwendige wereld, die geobjectiveerd moet worden. Het impressionisme, anders gezegd, verlaat reeds enigszins het realisme dat de ik-gevoelens trachtte uit te schakelen. Het is menselijker: de stemming spreekt mee. Het doet dus een allereerste stap in de richting van een nieuwe romantiek. |
|