Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 286] [p. 286] Paul Verlaine: Goê-handen die... Goê-handen die de mijne waren, Kleine zo zeer en zo zeer zachte, Na wat felle dwalingen brachten En al die heidense gevaren, Na reden en stranden en stromen, Landen en steden, dorpen, weiden, Prinslijker dan in prinse-tijden, Goê-handen oopnen mij mijn dromen. Droomhanden, hande' op mijn zielswezen, Weet ik, ach, wat gij woudt gedogen Te zeggen, in die luide logen, Tot dees ziel, mij bezwijmd ontrezen? Kan mijn kuis weten mij misleiden Van het verwante samenvoelen, Deelnemend moederlijk bedoelen, Hechte genegenheid en wijde? Dierbaar berouw en treurenis, Bepeinzen zoet, handen gewijde, Deze - háár - handen, o geeft mij de Tekenen van vergiffenis. Vorige Volgende