Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 163] [p. 163] De oude man in het voorjaar De stemmen van de lente lijken zachter In de open leegte door de storm gelaten. Geruisloos sluipt de zon achter het dak om En wordt verdeeld in leegte, bleek en laaiend En ademend, en legt zich rennend aan het Gonzend Londens lijntoestel, rust daar even - Alreeds voorbij - en tuimelt er weer af. De boerse bloementuintjes in de stralen Blijven trillende van onschendbaar leven. Als brede zwammen zacht en zwaar en slap, Kleurporseleinen breekbare eeuwigheid, Begonia's, bros versteend uitgespreid. De verre dorpsgeluiden spieglen vrede, Van deze wereld niet maar van het hart. Zo veel van liefde dat zo vele jaren Mijn borst deed klinken liet haar leeg en leger. Nu ik onder de bomen stilte vind Waar ik jaren lang tevergeefs naar wachtte - De einder krimpt samen tot een kleine kring - Wellicht dat hier de weg ten einde ging Langs die al eeuwen eigen boerenhoeven Naar deze middagsluimer die de droeve Dromen in dunne loverschemering Oplost, neerhoudt en vangt. Is dit bevangen Wegzinken niet een helder onbewust Aanspoelen aan de blind blinkende kust Vanwaar geen weerkeer is? Van dolen 't end. Hier vind ik weer terug de dagen van Ontwaken, nu uiteindlijk slapen kan Wie al van de aanvang af deze afloop kent. Vorige Volgende