Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 150] [p. 150] Inslapen De mededeelzame wind, Die waait in de natte nacht, Heeft in het donker gebracht Wat ik uit mijzelf niet vind. Tranen verdampt als mist Heeft hij verloren gejaagd; Alles werd weggevaagd Wat ooit het hart heeft gemist. Het ongeweten gewicht Van onwezenlijk jaar na jaar Zwiert weg en spat uit elkaar En vergruist in het sterrenlicht. Alleen het zachte gespin Van een grillig pratend geruis Suist en tuimelt het huis Rond en mijn venster in. En in dat fluistren word ik Nieuw, want het waait een groet, Oproep die ik volgen moet Blind, in een blijde schrik. Het kind, dat was en dat is, Gaat weer scheep in het zee-zwart heelal, Zeker van wat komen zal Op de water-wildernis, Nu het beurtelings stijgt en zinkt, Onder zeil naar die laatste kaap [pagina 151] [p. 151] Waar het eens van zijn moeder slaap Voor altijd vergetelheid drinkt. Vorige Volgende