Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] De sjaal De lange smalle zachte bleke handen Die deze doek weefden zijn warm geweest. Zij werden koud, een weggeborgen feest Der wormen. En ik voel mijn ogen branden Nu 'k hem weervind. Hoe zorgzaam toegewijd, En of wel eeuwig 't leven voort zou duren, Werkte zij maanden, om mij voor de gure Vlagen te schutten van de wintertijd. Het is geweest en is voorbijgegaan. Mijn aarzelende vingers tasten even Over de ruwe stof, of van haar leven Voorgoed iets daarin over was gegaan. Dat is illusie. Dode stof is stof, En stof als deze doek zijn nu haar resten. Ik berg hem weer voor jaren weg. Het beste Is, te vergeten waar. Of doen alsof. Vorige Volgende