Verzamelde gedichten(1968)–Victor E. van Vriesland– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Hypothese Voor wie doodgaan ten volle kon beseffen Ware alleenzijn wat dan het diepste dreigt. Terwijl nog 't lijf reutelend naar adem hijgt Komt eenzaamheid ondenkbaar 't denken treffen. De liefste, naaste, zal troostend opheffen Ons weerloos hoofd, ze wist het zweet en nijgt Vergeefse goedheid naar 't klam bed - toch zwijgt Al-om verlatenheid bleekzwart en effen: Zwijgender dan te kennen voor ons vragen, Groter dan enig mensehart kan dragen, Verslindend, hardnekkig en onweerstaanbaar. In 't laatste rochelen, niet meer verstaanbaar, Smoort geen wanhoop om 's levens eeuwig heen zijn, Maar angst, angst, angst om 't mateloos alleenzijn. Vorige Volgende