pijvorm en de taak van den schrijver. Het vluchtte veelal in een halfrevolutionnair surrealisme.
Eerst de tweede wereldoorlog bracht verandering. Die immers stelde den schrijver niet voor een theoretische keuze; neen, hij moest kiezen in de dodelijke en verdoemde practijk, ieder uur, iedere minuut, steeds opnieuw en met den inzet van zijn leven. Hier was geen tijd voor beschouwen, hier golden Marx noch Sartre, intelligentie noch domheid; hier was de erudiet gelijk aan den analphabeet; hier gold slechts het ja of nee, dat alleen uit het diepste van een tot op haar grond geschokte persoonlijkheid, dat slechts uit het karakter kan opkomen.
Zó kozen de dichters en schrijvers van het kunstenaarsverzet en zij die clandestien het geestelijk leven in felle verzen en schotschriften tegen de geestesschending der barbaren verdedigden.
Wellicht vonden sommigen van hen kracht en steun in een levensbeschouwing, of die nu calvinistisch, hervormd, katholiek, socialistisch of communistisch was. Maar dat was dan secundair, want tijd om na te denken was er nauwelijks, elk ogenblik stelde zijn nieuwe en onherroepelijke eisen en de eerste beslissing moet als het ware een onmiddellijke reflexbeweging zijn geweest.
Vanuit dat karakter, dat ik hierboven bedoelde, en dat het verbindende element is, van rechts tot links, tussen hen die, afgezien van alle stelsels en theoriëen, uit een natuurdrift gelijk het ademhalen en de hartklop, de vrijheid, de gelijkheid en de broederlijkheid aanhangen moet het litteraire werk ontstaan. Ontbreekt dat karakter, dan is de kunstenaar en daardoor ook zijn creatie leeg en laf en zwak en bangelijk begrensd en dus ook aesthetisch gezien onschoon.
Met het bovenstaand kort historisch overzicht is eigenlijk al de vraag beantwoord in hoeverre in den tegenwoordigen tijd de schrijver zich gebonden heeft te achten ten opzichte van de wereldgebeurtenissen, de staatkunde en den maatschappijvorm.
Het is zinloos een keuze, die overwegend voortkomt uit overleg, te willen voorschrijven aan den kunstenaar. Want wat hij aan essentieels schept komt wellicht niet zonder keuze maar in elk geval zonder overleg tot stand. De rest is het nutteloos bijwerk van de mislukte kunst, die, waarvoor sommige journalistiek zich wil uitgeven. En welke bij onze hedendaagse jeugdjes het stompzinnig misverstand heeft in de hand gewerkt, als zou de actualiteit of de recentheid van een litterair werk iets toe- of afdoen aan zijn waarde.