geheel onverdedigbaar en elke navolging ervan zou afschuwelijk zijn. Maar litterair is bij dezen schrijver dit zonder aarzeling en waarschijnlijk niet eens opzettelijk of bewust toegepast min of meer onnederlands idioom wél verantwoord. Het is een middel te meer van zijn uitzonderlijke taalbeheersing.
Deze bereikt de doeltreffendste effecten door die woordenkeuze maar ook door rhythmische en acoustische eigenschappen, die de meest nauwkeurige nuance van des schrijvers bedoeling weergeven en toch tegelijk op een bezwerende werking steunen welke dit proza vaak geheel in de spheer van het zuiverste dichterschap trekt. Aan bijna elken regel is het proza van Van Oudshoorn herkenbaar. Het is het proza van een der grootste stylisten die ons land ooit heeft opgeleverd. Een stijlkunstenaar wiens stem, wiens toon te beluisteren zijn in alles wat hij ons meedeelt, en van die mededeling een essentieel element uitmaken.
Dit zijn echter min of meer technische opmerkingen en de schrijftechniek is uiteraard slechts een uitvloeisel van de geestelijke houding, de verbeeldingswereld, de eigenheid van den schrijver. Het nieuwe dat Van Oudshoorn aan de Nederlandse letteren heeft toegevoegd was in de eerste plaats een vernieuwing des geestes. Hij mocht, gelijk gezegd, voor een deel nog bevangen zijn geweest in, of gebruik hebben gemaakt van nablijfselen uit de periode van het naturalistische proza. Volkomen anders dan bij de naturalisten was echter zijn manier om de wereld te ervaren en te verwerken, al deelde hij hun sensitivistische gevoeligheid. Want hij deelde ook hun ontluisterend pessimisme.
Maar hem bracht dit tot een nieuw levensgevoel, dat het best te begrijpen is in het groter verband van de algehele vernieuwende stroming, welke door de Europese letteren heenging van den aanvang der negentiger jaren af tot de opkomst van het expressionnisme tijdens den eersten wereldoorlog.
Het nieuwe levensgevoel van Van Oudshoorn, waaraan de gewone psychologische uitbeelding van mensen vooraf ging, maar dat die uitbeelding begeleidde en kleurde en op een ander plan bracht, dat levensgevoel ging uit van de onlustgevoelens die de wereld oplevert. Deze onlustgevoelens werden bij voorkeur opgewekt in de min of meer gedegenereerde, maar in elk geval neurotische en psychopathische figuren welke deze auteur zo meesterlijk tot leven bracht. Evenals bij Dostojewskij werd een speciaal geval van geestelijke afwijking door hem telkens tot algemener gelding gebracht en getoond in het universele licht van den ieder gemenen mensengeest. De beklemming van de klein-