Alleen over de laatste twee wil ik hier thans nog wat naders vertellen. Zij verschenen achtereenvolgens in vertaling: Terugkeer naar Brideshead, vertaald door E. van Andel (Amsterdam, De Bezige Bij, 1947) en De Dierbare, vertaald door Koos Schuur (Amsterdam, De Bezige Bij, 1949).
Brideshead Revisited speelt gedeeltelijk weer in de Engelse studentenkringen, waarin Waugh zo thuis is. Men ontmoet er de decadente en oververfijnde dronkaards, die de laatste schone en zwakke loten zijn van een oude civilisatie, en als achtergrond de familie van een hunner, een aristocratisch geslacht, innerlijk reeds afgebrokkeld door den geest des tijds, schijnbaar nog rijk en machtig. De geestige en paradoxale dialogen, soms nonsensicaal op de wijze van het studentikoze, soms flonkerend als bij Oscar Wilde, verlenen het boek de bekoring van een onherroepelijk afgesloten tijd, hoewel omstreeks 1920 de voornaamste handeling zich afspeelt. Aan den anderen kant echter vindt men elementen in dezen roman, welke voor Evelyn Waugh nieuw zijn, vergeleken met het meeste van zijn vroeger werk. Op diepe en zuiverende wijze is hier de sentimentele jeugdvriendschap weergegeven tussen de twee hoofdpersonen, de studenten Charles en Sebastian, en de latere liefdesverhouding tussen Julia, de zuster van deze laatste, en Charles. Bovendien echter vindt men als hoofdproblemen een bijzonder knappe en indringende beschrijving van het katholieke geloof in dit speciale milieu, en hoewel aan het slot ook de sceptische twijfelaar Charles tot een zeker begrip ten aanzien van de hier weergegeven gecompliceerde godsdienstigheid komt te staan, mag men dit toch niet een apologetischen bekeringsroman noemen. Integendeel, het is verwonderlijk en bewonderenswaardig om het katholicisme door een katholiek met zoveel afstand en een zo strenge en boeiende objectiviteit geschilderd te zien.
Van geheel anderen aard is The Loved One. In dezen roman is de buitengewoon talentrijke en misschien als zodanig nog niet algemeen genoeg erkende, thans 46-jarige auteur teruggekeerd tot het zuiver satyrische genre, waarin hij zo uitmunt. De satyre betreft hier de wijze, waarop in Californië een enorm begrafenis- en crematie-bedrijf werkt. Ditzelfde onderwerp was ook reeds, zij het meer terloops, door Aldous Huxley behandeld in zijn roman After many a Year. Het weerzinwekkend exploiteren van den dood en al wat er mee samenhangt verdient de meedogenloos felle hekeling, welke deze roman bedoelt te zijn. Dat zij overdreven is, durven wij nauwelijks hopen, te meer daar zij