Gisteren kreeg ik onverwachts bezoek van neef Barend uit Spijkenisse. Barend is de neef van mijn huisbaas en heeft litteraire aspiraties. Hij beschouwt mij als een soort oom. Ik had hem in vele jaren niet gezien en hij was een forse jongen geworden van voor in de twintig. Hij gooide een loodzwaar pakket op mijn schrijftafel en ik was eerst nog zo naïef om te denken, dat hij een boerenkaas voor mij had meegebracht. ‘Hier’, riep hij, ‘jij schrijft toch ook? Dit is mijn laatste werk, 200 bladzijden, allemaal natuurbeschrijving, helemaal in terzinen! En weet je dat ik het achter elkaar in twee-en-een-half uur heb opgeschreven en bijna niets heb verbeterd? Het stond er zó. Ik heb het als het ware uit mijn mouw geschud. De kunstredacteur van de Spijkenisser Avondbode is er verrukt van. Ik ben benieuwd hoe jij het vindt.’
Ik heb het gesprek op iets anders gebracht, heb vriend Barend een borrel geschonken en het dikke pak met het manuscript achter in een reservela gelegd bij enige lotgenoten. Barend is een vlotte jongen en heeft waarschijnlijk ook wel talent, maar ik ben niet van plan er kennis van te nemen. Ook indien aanleg en begaafdheid bij een jong debutant aanwezig zijn, zijn beide in negen van de tien gevallen voor de kunst verspild en verloren, indien niet tevens arbeid en geduld, een overgegeven en zelfopofferende beoefening van het handwerk ertoe medewerken om ze tot ontwikkeling te brengen.
Genie komt niet uit de lucht vallen, al is het misschien meer dan de ‘longue patience’ van het spreekwoord. Helaas gokken de meeste tegenwoordige jong beginnende kunstenaars er op dat zij het éne geval op de duizend zijn, dat zonder hard en eerlijk werken uit zuiver genie kunstenaar kan wezen. Reeds zeer veel jonge talenten zijn op deze wijze voortijdig te gronde gegaan, zonder dat er ooit uit is gekomen wat er als mogelijkheid in zat. Het is een dwaas en burgerlijk vooroordeel te menen dat men als dichter, als kunstenaar in het algemeen, minder hard zou moeten werken dan een fabrikant, een landarbeider of een minister. Juist iemand die zich van zijn potentieel kunnen bewust is, heeft nog een gigantischen strijd te voeren, om te verwerkelijken wat hij in zich heeft.
In een opschrijfboekje had Beethoven meer dan tweehonderd verschillende lezingen genoteerd van de leidende gedachte der finale uit de Negende Symphonie. Vincent van Gogh schrijft in een brief aan zijn broer Theo (W.B. nr. 218): ‘Ik heb een studie geteekend van het kinderwiegje vandaag met veegen kleur erin...