weegt, dat hij zijn gewaarwordingen, maar verdiept, maar verhevigd, maar zuiverder, op een ander overbrengt als een onvergetelijke onthulling van diens eigen innerlijk. Dichter is hij, ten slotte, wiens adem, wiens stem aan onze vergankelijke gevoelens een toon en gang geeft, waarin we plotseling iets onvergankelijks horen. Dan herkennen we, door de tijden en volken en generaties heen, hun duurzame geldigheid. Dan ontdekken we, aan hun menselijke broosheid, de eeuwigheid.
De poëzie van Giza Ritschl heeft door haar kinderlijke directheid en door haar onloochenbare echtheid, die ontdaan is van allen opsmuk, een geheel eigen en aanstonds herkenbaren toon. Een argelozer dichterschap dan het hare is ondenkbaar. De naïefheid van haar wendingen, de uiterst simpele uitdrukking waarin zij haar vorm vindt, de als in oude, bontgekleuide volksliedjes zo natuurlijke inventie en eenvoud van haar woordkeus, zijn wellicht mede toe te schrijven aan de omstandigheid, dat zij, Hongaarse van geboorte, eerst tegen haar dertigste jaar - nog voor het begin dezer eeuw - naar Nederland kwam. Want doordat zij de talen waarin haar liederen zijn gedicht, onze taal en het Duits, eerst heeft moeten leren, zijn ook de soberste en gewoonste schakeringen daaruit fris gebleven voor haar onbevangenheid: iets altijd weer nieuws, en dat niet afsleet. Dit moet ertoe hebben bijgedragen, dat, van den aanvang af, zo verschillende figuren als Van Eeden, Borel, Verwey en Kloos warme genegenheid en belangstelling voor haar fel, levendig werk hebben getoond.
Aldus heeft Giza Ritschl, naast de eerste Nederlandse dichteressen van haar tijd, de poëzie van ons taalgebied helpen verrijken. Het werk vergt van den lezer niets anders dan dat, waarvan het zelf in zo hoge mate getuigt: een volledige en schier uitbundige overgave. Debuterend in 1901, heeft zij een vijftal bundels het licht doen zien, den laatsten in 1914. In 1939 heeft een der beste romantische dichters ener nieuwe generatie, Hendrik de Vries, een voortreffelijk ingeleide en saamgelezen Keur uit liefdeverzen van Giza Ritschl bezorgd, ter ere van de toen zeventigjarige dichteres.
Van het vele, dat daarna nog is ontstaan, geeft de thans verschijnende bundel een in overleg met de dichteres getroffen keuze, waarin geen chronologische orde gevolgd is, maar een indeling volgens het wezen der gedichten. Het was haar innigste wens, de publicatie van haar laatste verzen, welke zij zelf de bekroning van haar leven genoemd heeft, nog mee te maken. Dit