heerst, tegelijk muzikaal en rhythmisch, tegelijk muzisch bezeten en tot helder bezonken evenwichtigheid verstild. Het is in hoge mate op het waarnemen en intiem kennen ener rijkgeschakeerde, veelomvattende, kleurig zintuiglijke wereld gegrondvest. Maar dank zij de neiging tot wijsgerige reflexie, welke de schrijfster in hoge mate eigen was, werd het ingetoomd tot de romantische veredeling ener ingekeerdheid en bezielde zelfverdieping, die boven naturalistische detailzucht en woordkunst verre uitkwamen.
Dit heeft de schrijfster tot een van de belangrijkste overgangsfiguren tussen Tachtig en een volgende generatie gemaakt. Onder haar bijzondere eigenschappen zal dan ook in toenemende mate dit vermogen tot vernieuwing, in de ontwikkeling onzer litteratuurhistorie, onderkend en erkend moeten worden. Men neme opnieuw haar werken ter hand. Men zal dan ervaren, hoe ons hier een verrijking wordt geschonken, welke tot deze volheid rijpen kon door het leven van offerend dienen, dat de schrijfster aan dit werk wijdde. Bij Augusta de Wit zijn de zuivere ontvankelijkheid voor alles wat natuur en van de natuur is, en de verrukte drift naar het opperste spel van het schone, want ongemeen kernachtig-evocatieve woord, geheel één geworden. Weten en zien blijven ten grondslag liggen aan haar innig dichterlijke visie. Teerheid kon daardoor kracht behouden, vurige vervoering behield wijsheids inzichtigheid, de muzikale bewogenheid blijft samengaan met mystieke levenswijsheid.
Zolang een opkomende generatie nog zuiver het uit eerlijken innerlijken drang geschreven woord in zich vermag op te nemen, zullen boeken als De Godin die wacht, Orpheus in de Dessa, De Wake bij de Brug, ook door de jeugd bewonderd blijven worden. Als gecommitteerde bij eindexamens aan een lyceum frappeerde het mij, dat zeker negen tiende der onderling overigens zeer verschillende boekenlijsten, door de leerlingen bij vrije keuze als mondelinge examenstof ingediend, Orpheus in de Dessa bevatte.
Groot kunstenaarschap en een groot gemeenschapsgevoel gaan in onze letteren niet zo vaak samen. Ook hierom, om haar warme menselijkheid en strijdbaar humanisme, welke haar nimmer tot enige artistieke concessie noopten, neemt Augusta de Wit een zo bijzondere plaats in. En tevens zijn ten onzent de schrijvers niet talrijk, die doorleefd en sterk Nederlands-Indië in hun werken wisten op te roepen. Noemt men Multatuli, Couperus, Jan Prins bij de ouderen, E. du Perron en Beb Vuyk bij de jon-