De leugenkoppen der sensatiepers, door alle meer dan geheelonintelligente lezers doorzien, hebben niet zoveel minder invloed dan de vergissingen-te-goeder trouw der fatsoenlijke bladen. Want zij bestrijken een veel groter en weerlozer publiek. De eenvoudige, goedgelovende, de ‘spraakmakende’ gemeente. De (nog steeds 1939) domme massa, die (ondanks alle leiders) de geschiedenis maakt (op den duur), en draagster is van fluistercampagnes en straat-acties.
Zonder de advertentiekolommen, zoals ze in vroeger tijden waren zouden in de volksbuurten der grote steden en in de provincie de kwakzalverij en het gebruik van kwakzalversmiddelen nooit zulke monsterachtige afmetingen hebben aangenomen. Maar hoe dan te denken over de geestelijke kwakzalverij in de tekstkolommen? Dit laatste geldt natuurlijk niet voor de honorabele kranten, maar ook zij ontkomen niet aan het ongewild verspreiden van de verkeerde suggesties, die het bedrijf nu eenmaal soms meebrengt. De minder conscientieus geredigeerde bladen, die zich van hun verantwoording minder bewust zijn, en meer hun belang dan hun roeping dienen, richten echter veel kwaad aan. Men denke slechts aan de vooraanstaande ‘grote’, soms duurbetaalde correspondenten en redacteuren, die daar hun bestaan moeten rechtvaardigen door af en toe een ‘hit’, een treffend en exclusief bericht... juist of niet. Of aan den kleinen verslaggever, die zijn moeilijke en weinig benijdenswaardige positie moet handhaven door een bedenkelijk bericht over te nemen... omdat nu eenmaal een ander, concurrerend blad dit ook geeft.
Zo zijn er meer euvels. Het wekelijks ontdekken van geniale films en geniale boeken doet hem, die de tegenwoordige macht der adverteerders kent, glimlachen of tandenknarsen, al naar gelang zijn temperament. Dat is bij een zeker deel der pers een zeer veelvuldig voorkomende misstand. Maar ik beweer dat ook fatsoenlijke dagbladen (en die zijn er gelukkig, vooral in ons land) nog de verwerpelijkste kitsch en middelmaat op dit gebied ontzien, en ze aan de nuttige en opvoedende critiek onttrekken door er ‘neutrale’ praatjes over te geven.
Suggestie der massa dus, cultureel en politiek. En er is geen groter gevaar voor de democratie en de ‘geestelijke weerbaarheid’ dan een, met 20 jaar geleden vergeleken, verslapte, vercommercialiseerde pers, die uit baatzucht en angst de regering, de financiële belangen en de conventie spaart.
Wat is dan eigenlijk die conventie? Zij bestaat uit een onbewust,