‘wer nur Chemie versteht, versteht auch keine Chemie’.
Ondanks de voorzichtigheid welke uiteraard en om vele redenen voor hem veel meer geboden is dan voor den leider van een litterair tijdschrift, moet de dagbladcriticus, die zijn taak verstaat, vooral opkomen voor de jonge debuterende of te weinig opgemerkte talenten, die nog om erkenning worstelen. Voor hun verdere kansen draagt hij mede de zware verantwoordelijkheid, waarvan hij zich diep bewust behoort te zijn. Want via den publieken smaak oefent hij invloed uit in bescheiden mate, op de richting, waarlangs litteratuur en cultuur zich in de toekomst zullen bewegen, en bepaalt zodoende in laatste instantie mede den loop der beschavingsgeschiedenis. Voor hem geldt wat Rahel Varnhagen in het begin der vorige eeuw geschreven heeft: ‘Het is bederf en niet gemis van verstand als een mensch geen nieuwe, hem lastige gedachten in zich wil opnemen; stupiditeit als hij, wanneer ze voor hem treden, niet merkt dat ze nieuw zijn; ergste gemeenheid als hij ze herkent en ze nochtans loochent’.
Alleen den dagbladcriticus die in hoge mate zichzelf is, zal het vervullen van zijn moeilijke en niet altijd dankbare taak den steun en voldoening geven, dat een vaste kern van zijn uitgebreiden kring lezers vertrouwen in hem stelt. Dat weegt ruimschoots op tegen de vele boze epistels, waaraan alle courantenrecensenten gewend raken. Zonder dit vertrouwen in zijn karakter, onpartijdigheid en kunde is de criticus ook voor den lezer van geen enkel nut. Want dit, en dit alleen, zal hem het gezag geven, zonder hetwelk zijn werk allen invloed mist.
Een veel verbreide phrase is, dat critiek alleen ‘opbouwend’ mag zijn. Ook negatieve critiek kan nuttig en nodig wezen, als ze maar met argumenten werkt en gedocumenteerd is. Zij leert den lezer het verwerpelijke te onderscheiden van het goede, en dit komt den materiëlen bestaansvoorwaarden der litteratuur ten goede, en gaat de verbreiding en dus de productie van minderwaardige boeken tegen. Een critiek, die achter de successen van den dag aanholt, is niet positief maar waardeloos. Een hoekig, vastberaden en oorspronkelijk oordeel is voor den lezer betrouwbaarder en van meer waarde dan een laf en wezenloos meedrijven met de mode van het ogenblik.
Het is de taak van de dagbladcritiek, de continuïteit van het cultuurbezit der eeuwenlang in Europa moeizaam opgebouwde beschaving mede te hoeden en te verdedigen. Het is haar taak, van geslacht op geslacht mede de fakkel des geestes door te ge-