menselijke botsingen en strijd, zonder strekking, als de eerlijke noodzaaklijkheid van een natuurgebeuren doet ervaren, heeft Boree deze unieke episode der wereldgeschiedenis, - uit eigen herinneringen getransponeerd, - geschilderd. De problemen van ethischen, socialen, politieken, militairen aard, welke zich daarbij als vanzelf voordeden, zijn nergens theoretisch gesteld: ze zijn aanwezig als het leven zelf, dat ze, buiten alle bewuste en redelijke berekening om, alleen vermag op te lossen, ook al is de oplossing ons niet altijd aanstonds zichtbaar, begrijpelijk of aanvaardbaar. Hier geeft slechts een streng, eerlijk, door en door menselijk gevoelig, doch geenszins week man een stuk oerecht leven weer, dat hem zo gans met zijn werkelijkheid vervult, dat hij er een onvergetelijk beeld van weet te maken, zonder eigen voorkeur, zonder te concluderen. Hij wordt niet geleid door bij-overwegingen, maar gestuwd door dat sterke, onbestemde noodlotsgevoel, dat, meer dan in wijsbegeerte, in de kunst zo overtuigend kan werken. Met welk een schrijnende poëzie is hiermede de minnarij weergegeven van luitenant Schotten, den aanvoerder der batterij, met Barbara, het eenvoudige meisje uit Kesten. Eén nacht zijn zij tezamen; maar daarmee is reeds het dramatisch hoogtepunt van den roman genaderd. Want den volgenden dag doodt Schotten, bij een eenzame ontmoeting, met een revolverschot een zijner soldaten, die ernstige insubordinatie pleegt, en handtastelijk wil worden; - ook hier, in het keerpunt der geschiedenis, laat Boree met meesterlijke objectiviteit de rechts- en schuldvraag onbeslist, gelijk ook de realiteit doet, voor welke hij zoveel zin heeft. En hoewel de afdelingsleider, wien hij rapport uitbrengt, Schotten in het gelijk stelt en meent, de zaak niet
voor den krijgsraad te hoeven brengen, moet Schotten nu bij nacht en ontij als deserteur vluchten voor de meerderheid zijner eigen manschappen, wien hij nog juist intijds ontkomt als zij hun kameraad willen wreken: nieuw bloedvergieten zou zinloos zijn...
Episch heb ik dit werk genoemd. Het is een kwalificatie waarmee men in de romanlitteratuur moet oppassen om er (als Querido!) geen misbruik van te maken. Maar zoals op andere grote oorlogsboeken, gelijk Tolstoj's Oorlog en Vrede of Zola's La Débâcle, zou ik dit woord toch op Quartier an der Mosel willen toepassen. Inhaerent aan het veelomvattende van des schrijvers opzet is een zekere uitvoerigheid in den verhaaltrant, en nu is het merkwaardig en veelbetekenend, dat die nergens ook maar een ogenblik lang valt. Wellicht is dit mede toe te