komt weer als een effectrijke, verrassende tegenstelling na het, duisternis suggererende woord ‘nacht’. Al deze redenering, die slechts met het verstand na-zegt wat zich feilloos vanzelf in het aan de creatie voorafgaande onbewuste formeerde, is intussen niet nodig voor wie, zich streng aan den tekst zelf houdend, onmiddellijk navoelt wat daarin ligt uitgedrukt. Wie naar dichttaal luisteren kan, ziet en ondergaat, zonder de technische middelen te hoeven analyseren; daar immers emoties opgewekt worden door het voorstellingsvermogen is poëzie, als alle kunst, zintuiglijk, aanschouwelijk, plastisch.
‘Neen!’ roepen nu aanstonds de heren schoolvossen, die erg veel verstand van Latijn en erg weinig van gedichten hebben, 'neen, zo moet ge dat niet vertalen! Want hier staan wij voor een leerrijk voorbeeld - zie paragraaf zoveel - van wat ‘enallagè’ geheten wordt. ‘Zij gingen duister’ betekent niets, en die ‘allenige nacht’ is helemaal onzin! Maar hier heeft ‘enallagè’, verwisseling, plaats gehad, en daarom hoort ‘eigenlijk’ het woord ‘alleen’ bij ‘zij’ en ‘donker’ bij ‘nacht’. Het is maar een eenvoudig goocheltrucje, en nu gaat het konijn weer terug in den hoed-met-dubbelen-bodem, en dan krijgen wij een normale zin: ‘Zij gingen alleen onder een donkeren nacht, door schaduw heen’.
Zeker, volkomen juist. Maar nu is net precies alle poëzie eruit! ‘Enallagè’ - uitstekend! Maar men bracht ons niet bij, dat en waarom zo'n ‘enallagè’ juist géén onwezenlijk goochelspelletje, waarom het een zinrijke en dichterlijke vormschoonheid was. Het is inmiddels wel duidelijk, hoezeer degene verrijkt wordt die, onbezwaard met pedant en schools onbegrip, de klassieke poëzie met ontvankelijkheid nadert. Een diergenen was graaf August von Platen, dichter van vele ongemeen schone verzen en die op zijn 24e jaar (in 1820) enkele van de mooiste gedichten der Duitse taal schreef, o.a. ‘Wie rafft' ich mich auf’, en: ‘Wer die Schönheit angeschaut’; een hevig gemarteld mens overigens, men leze slechts zijn dagboeken. Deze Von Platen nu die, in reactie tegen de romantische litteratuurstroming van zijn tijd, van 1826 af zijn versificatie geheel op de antieken inspireerde, gevoelde zich verwant aan hun streven naar een streng logisch en evenwichtig gebouwde constructie, niet alleen metrisch maar ook op de wijze als waarvan wij hierboven een voorbeeld gaven. Het modernere was bij hem het element van associatie, dat hij veelal daaraan ten grondslag legde.
Associatie is de verbinding tussen de verschillende afzonderlijke