reële als van een andere wereld uit te belichten met den schijn van onwerkelijkheid. Zonder nu de schrijfster van Paul, met haar zin voor het feitelijke, tastbare, ‘diesseitige’, de macht tot deze romantische ontstoffelijking toe te kennen, kan men toch toegeven dat zij in haar beste ogenblikken de sterke, vaste steunpunten des levens weet om te toveren tot een zekere gevoelsspheer, waarin alles een soort van fataliteit verkrijgt die aan de gewende redelijke en bewaakte houvasten schijnt te ontstijgen.
In dezen korten roman - men zou het ook een grote novelle kunnen noemen - is zulks m.i. het geval. Zonder den van ouds vertrouwden bodem der rationele psychologische uitbeelding te verlaten, doet mevrouw Boudier ons soms even onze redelijke gerichtheid verliezen, of we tegenover verborgen, onbekende, ongehoord nieuwe levenswetten beseften te zijn gesteld, zonder dat hierover gesproken of zelfs met maar een enkel woord van het gewende aspect der dingen werd afgeweken.
Maar deze omschrijving is wellicht reeds iets te bewust en zwaarwichtig voor de subtiele effecten, welke de schrijfster, mogelijk onwillekeurig, hier en daar verwekte in dit werkje, dat misschien tot de beste van haar kleinere geschriften behoort.
Een rijk, genotzuchtig, pretlievend jong meisje, zeventien jaar oud, ontmoet te Parijs den Italiaansen schilder Varniere, bij wien ze lessen neemt. Er ontwikkelt zich een intieme verstandhouding, welke niet zonder gevolgen blijft; de man echter wenst hieruit generlei consequenties te trekken. Het meisje staat nu het kind af aan de oudere vrouw, bij wie ze in pension is, en vertrekt naar Holland. Deze vrouw, die kort daarop weduwe wordt, voedt denjongen Paul, die niet beter weet of ze is zijn moeder, ten koste van de zwaarste offers en moeizamen arbeid zo goed mogelijk en met grote liefde als haar eigen kind op.
Jaren later. Het jongemeisje is gelukkig getrouwd en moeder van twee kinderen geworden. Paul's gewaande moeder, arm, zwak van gezondheid en den komenden ouderdom zoveel mogelijk terwille van haar pleegkind verhelend, leeft slechts door en voor diens liefde: zij is intussen hertrouwd, uitsluitend om den jongen te doen echten, en na twee jaar weduwe geworden. Nu ontmoeten de twee vrouwen en de drie kinderen elkander op een buitenlandse badplaats in hetzelfde hotel.
De oude, bittere karaktertegenstelling tussen de beide vrouwen laait op tot fellen haat, nu blijkt hoezeer Paul zich aangetrokken voelt tot de mooie, rijke, elegante dame, die zijn moeder is.