der, gecompliceerder omschrijvend, ook trager. De psychologie beweegt zich meer in het pathologische, maar is als zodanig, vergeleken b.v. bij een Walschap, te academisch. En deze te grote nadrukkelijkheid van den opzet is een tekortkoming. Inderdaad zou men den gansen ontwikkelingsgang van Leo Furkins als het ware een schoolvoorbeeld van Freud's theorieën kunnen noemen. Als jongen van vijftien wordt de moederbinding in hem geaccentueerd door de liaison met een volwassen vrouw. Dat deze later met zijn vader huwt, maakt de figuur volledig. Een tuchtiging, hem vervolgens op straat toegediend door den begeleider van een vrouw, die hij - schuchter uit de verte - gevolgd had, voltooit de reeds gevormde haat- en rancuneuze minderwaardigheids-affecten, welke hem zijn vader op diens ziekbed door een te sterke pijnstillende injectie zal doen doden, en later zijn verloofde door wrede kwelzucht tot zelfmoord drijven.
Het inleidend gedeelte - het eerste hoofdstuk, van nog geen vijftig bladzijden -, waarin Leo nog niet zelf als verteller aan het woord is, en waar hij als jongeling de enigszins romantische kwaliteiten van een übermensch vertoont -, is zonder twijfel het best geslaagd. Dat de held dan later zelf aan het woord komt, verbreekt niet alleen de eenheid der compositie, maar brengt door de daaruit voortvloeiende directer weergeving der gevoelens en overwegingen tevens dat element van overduidelijk ‘klassiek geval’ mede, dat ik als een bezwaar aanmerkte.
Des te meer is dit alles te betreuren, daar het Berghen toch wel gelukt is, een psychische tragedie van grote draagwijdte aannemelijk te maken en tot leven te brengen. Minder strak dan wenselijk, heeft zijn roman niettemin de kenmerken ener hedendaagse soberheid welke veel verwachtingen op dezen jongen debutant kunnen doen bouwen.
Het hier behandelde werkje is een goed staal van den hedendaagsen Vlaamsen roman. Het is een aanwijzing, dat deze op een zeer behoorlijk peil is gekomen en dat wij ook van de dü minores en de jongste onder onze zuiderburen nog allerlei aangename verrassingen kunnen tegemoet zien.
1937
R. Berghen, Het jeugdavontuur van Leo Furkins. Rotterdam, Nijgh & Van Ditmar, 1936