is. In vroegere litteratuurperioden was de toen moderne en nieuwe stijl niet zo door beunhazen of middelmatige auteurs aan te wenden zonder dat dit ook den ongeoefenden lezer, den leek onmiddellijk duidelijk was. Dat is nu anders.
Deze tegenwoordig zo gewaardeerde schrijfwijze, de directe uitstorting der persoonlijke bekentenis, de nieuwe zakelijkheid der hijgerig korte zinnetjes, was - is soms nòg - een bewonde renswaardig vruchtdragend en nuttig experiment. Zolang zij n.l. wordt gehanteerd door de grote pionniers - kunstenaars als Walschap, Bordewijk, e.a. - in hun zuivere worsteling om een waarlijk nieuwe expressie voor nieuwe concepties.
Die stijl kan ook een weldoende invloed worden geacht naar gelang hij, allengs algemener doorgedrongen, van de excessen van zijn uiteraard eenzijdig, technisch, innoverend proefkarakter bij de enkelen teruggekomen, onbewuste toepassing bij de velen is geworden. Die hebben vanzelf het in de litterairhistorische ontwikkeling bruikbare eruit behouden, gefixeerd, en voorgoed ingelijfd in hun manier van voelen, zien, zeggen.
Een gevaar is die schrijftrant echter voor wie, zonder nog voldoende litteraire gaven of vakkennis, bemerken dat hij hen, in zijn eersten onverzwakten vorm, in staat stelt, het ‘ook wel te kunnen’ zonder door de mand te vallen. En helaas is hij in dezen zin beslissend voor een groot deel der vanzelfsprekende, natuurlijke letterkunde van nu, aldus gelijk de slechte film de gemakzucht van het publiek in de hand werkend. Vandaar, dat dit zodoende uit gewoonte leert, domweg alles te discrediteren en te discrimineren, wat als grote of goede litteratuur aan de laatste mode vooraf- of voorbij gaat, en dat het elken schooljongen tegenwoordig geoorloofd is, over deze een geringschattenden groten-mond op te zetten.
Behalve dus als waarlijk pionnierswerk, waardoor enkele grootsten, gelijk Jacob met den engel, om het inderdaad nieuwe worstelen; behalve voorts als schier onmerkbaar langzamen, natuurlijken groei en wijziging in het algemene litteratuurbeeld (dat van dit nieuwe vanzelf als blijvend gewin elementen overneemt en, verwerkt, voortdraagt naar volgende periodes) - behalve als zodanig wijs ik den voor modern gehouden letterkundigen stijl af. Met hartstocht en overtuiging. Ik doe dit met te groter vrijheid omdat ik meen voor zijn erkenning, in zijn zuiveren en oorspronkelijken staat, steeds naar beste krachten gestreden te hebben.
Het zou jammer zijn als de zo waarachtige mens, die Konrad