maar als los accessoire, neen, zij heeft elk woord, elk gebaar van de hier optredende mensen tot in de laatste vezel doortrokken, zij staat, omvattend en machtig, achter al hun handelingen.
Men behoeft slechts even aan Loti te denken om ervan doordrongen te zijn, tot welk een overmaat aan elementaire romantiek de zee, als een der hoofdmotieven van een roman, gemakkelijk aanleiding geeft. Het zou te ver gaan te beweren dat Elert zulk een romantiek geheel heeft weten te vermijden, maar zij is nu toch wel heel anders geworden. Zij staat hier stevig met beide benen - op den grond, wilde ik zeggen, maar dat klopt niet, het moet zijn: op dek. Het is, om zo te zeggen, een romantiek op zeebenen, geheel doordrongen van werkelijkheid, en zonder een conventionele berekening der gebruikelijke gemoedseffecten bij den lezer. Romantisch is dit werk wellicht eigenlijk slechts hierdoor, dat het vanzelf zozeer van de vrijheid en wijdheid, van den avontuurlijken en onafhankelijken geest van het zeemansleven is doortrokken. Elert behoeft de zee niet, als een sieraad voor den lezer, te laten flonkeren, omdat de zee een natuurlijk element van hemzelf is geworden, iets vanzelfsprekends, een deel van het leven zelf gelijk de lucht die men ademt en de arbeid voor het dagelijks brood - iets dus, waar men niet meer over nadenkt.
De schrijver was 35 jaar lang scheepsbouwer, ingenieur, zeeman en gezagvoerder; zijn beroep bracht hem in alle landen, op alle zeeën. Dat hij daarbij een merkwaardig opnemingsvermogen en een uitstekende schrijversbegaafdheid bezit, doet niet af aan een zeker soort van naïefheid en kinderlijkheid, die hij tegenover de tribulatiën van leven en lot aan den dag legt, meer in het bizonder waar het zijn eigen gemoedservaringen betreft en het doorschouwen van het zieleleven zijner medemensen en niet het minst ook op het gebied van de liefde. Deze kinderlijkheid, die inmiddels met onnozelheid niets gemeen heeft, is wellicht typisch voor den geboren zeeman.
Wij zijn, in overeenstemming met een algemeen hedendaags verschijnsel, bij Georg Elert vrijwel geheel losgekomen van de autistische, extreem ontledende geïntroverteerde psychologische schrijfwijze, die een baanbrekende en onontbeerlijke periode in de letteren afsluit, maar die volkomen uitgeput was en, litterair gesproken, doodgelopen op het punt vanwaar een verdergaan een althans letterkundig-artistieke onmogelijkheid ware.
Dit werk ontsluit ons dat wonderlijke, slecht bekende, weinig aandachtig waargenomen, en eerst door tijd, geduld en een-