| |
| |
| |
Een klassieke roman
Laat ik de hoofdzaak maar dadelijk vooropstellen: dit is een van de mooiste boeken die ik in zeer langen tijd heb gelezen.
Grote litteratuur is meestal daaraan te herkennen, dat haar aangrijpendheid niet zonder meer uit den inhoud van het medegedeelde te verklaren valt, daar vaak door een geringe wijziging in den vorm van het meedelen de indruk geheel verdwijnt. Dikwijls is het zoiets subtiels als wat wij den toon noemen, iets eigenlijk ondefinieerbaars, dat de gehele waarde van een kunstwerk uitmaakt. De taak van den letterkundigen voorlichter is dan moeilijk en ondankbaar. Een zakelijk résumé van het gegeven is absoluut ontoereikend om de betekenis van zulk een werk te doen kennen, en hij zou woorden moeten vinden voor het rationeel volkomen onvatbare mysterie van de, onontleedbare, scheppingsdaad zelf, om het wezen van een ogenschijnlijk, naar de nuchtere ingrediënten der samenstelling gerekend, weinig bijzonderen roman te benaderen.
Zo moet ik met mijn verzekering van den aanvang en voorts met ietwat vaag blijvende aanduidingen volstaan, om de belangstelling mijner lezers te vragen voor de sobere geschiedenis van het vrouwenleven, die hier wordt verteld.
In de Belgische Ardennen, dicht bij de Franse grens, staat de hoeve van Catherine's ouders. Het is een rijke hoeve en Catherine's eerste liefde, de jonge metselaar Richy, wordt dan ook door haar ouders, die zich nooit veel aan haar gelegen hebben laten liggen, smadelijk het erf afgejaagd, wanneer hij aanzoek is komen doen. Ze wordt door zijn vrienden ontvoerd, maar keert denzelfden avond terug. Bij een tweede bezoek van Richy, waarin deze wil verklaren dat hij aan de ontvoering onschuldig was, wordt hij zelfs door een der broers met een schot hagel, dat gelukkig mist, verjaagd. Hij zweert zich te zullen wreken, bedrinkt zich en wil dan de hoeve der familie Peck in brand gaan steken. Vooraf echter gaat hij met zijn beide vrienden naar den kerktoren, dien hij wil afsluiten om het maken van brand-alarm te verhinderen. Door de duisternis misleid valt hij er door een luik te pletter. Catherine, die eerst aan zelfmoord dacht, maar van Richy's vrienden de ware toedracht verneemt, voelt dat ze na het gebeurde niet meer met haar familie kan samenleven. Ten prooi aan de grootste innerlijke verwarring ontvlucht zij het ouderlijk huis en vertrekt onder bescherming van haar beide kameraden naar een naburig stadje, waar zij hoopt dat een neef
| |
| |
haar werk zal kunnen verschaffen, en waar ook de twee anderen werk zullen zoeken.
Hiermee is de onbevangen, spontane jeugd van Catherine Peck afgesloten en een nieuwe periode in haar leven begonnen. Het milieu van haar getrouwden neef blijkt door tal van omstandigheden een onmogelijke omgeving voor haar. Zij vindt echter iets van geestverwantschap in haar triest isolement bij een oude boerin, die in het zelfde huis woont.
Het diepe en sterke gevoelsleven van Catherine heeft uit haar grote liefde voor Richy iets van genegen tederheid overgedragen op Albens, een van de beide dorpsgenoten die zich na het noodlottig incident eveneens in deze stad gevestigd hebben. Maar deze merkt haar affectie wellicht niet eens op en beantwoordt die althans niet. Ook voelt Catherine zich tot Frano aangetrokken, een wilden, louchen deugniet met veel charme, onbetrouwbaar doch met iets van den artist in zich. Een dringende behoefte aan zekerheid en morele veiligheid na al haar moeilijkheden en decepties doen haar intussen het huwelijksaanzoek aanvaarden van Emile Beuton, den zoon van de oude boerevrouw. Deze notarisklerk, een schoolmeestersnatuur, pedanter en bekrompener nog dan Homais of Bouvard en Pécuchet (meesterlijk van ongewilde vermakelijkheid is de soort anatomische redevoering, die hij ter inleiding van den bruidsnacht houdt) vermag in dit zuivere en innig vrouwelijke leven geen enkele rol te spelen. Reeds na enkele weken verlaat zij haar echtgenoot.
Na verscheidene wederwaardigheden krijgt zij het filiaal van een winkeltje van fotografische artikelen, waar de hierboven reeds vermelde Frano weldra haar leven deelt. Nadat de scheiding van Emile verkregen is en zij moeder is geworden, wordt deze echt gewettigd. Wanneer nog een tweede meisje is geboren vertrekt Frano, een vals adres opgevend, en verdwijnt uit Catherine's gezichtsveld.
Inmiddels zijn we in Augustus 1914 gekomen: de oorlog wordt verklaard. Catherine wacht tevergeefs op enig levensteken van haar dochtertjes, die bij twee oude dames te Cambrai uit logeren zijn. Zij wacht twee jaar, door man en kinderen alleen gelaten. In den zomer van 1916 hoort ze dat Albens te Saint-Omer gevangen zit. Ze bedenkt zich geen ogenblik, maar onderneemt de lange reis en zoekt hem op. Het blijkt dat Albens, die reeds vóór den oorlog bij de socialistische beweging was terechtgekomen, wegens poging tot desertie is gearresteerd. De beschuldiging is
| |
| |
vals: de wraakneming van een sergeant dien Albens, op wacht, zelf bij zulk een poging had betrapt, en die zich nu op deze wijze poogt te redden. Hij wordt vrijgesproken, doch vrezend dat hij, bij het regiment terug, den sergeant zal doden, deserteert hij nu, op Catherine's aandringen, inderdaad: te voet en alleen bij nacht reizend ondernemen zij samen den langen tocht naar de Zwitserse grens. Wanneer deze al bijna bereikt is geeft hij, volkomen door het doorgestane leed, ziekte en uitputting ondermijnd, zichzelf aan, en wordt gefusilleerd.
Catherine Peck wordt; zeer verzwakt, in een hospitaal opgenomen, waar zij na haar herstel als hulpverpleegster blijft. In een der lazaretten waar zij vervolgens werkt wordt zij eindelijk, door bemiddeling van een Zwitserse organisatie, het adres van haar inmiddels groot geworden dochters gewaar, die in goeden welstand blijken te verkeren. Zij gaat nu naar haar geboortedorp terug en vestigt zich daar weldra bij haar dochters - de vrede is inmiddels getekend -, waarvan de een gouvernante en de ander bij de posterijen is. Na enige maanden komt Frano opduiken, en ondanks het hevig verzet van haar dochters, die haar alles voorhouden wat ze vroeger door zijn twistzieken, drankzuchtigen en ongestadigen aard heeft moeten lijden, volgt zij dezen naar een ongewisse toekomst, wanneer hij zegt het verleden te willen goedmaken.
Aldus is, zeer in het kort en met terzijde laten van het vele dat nog omtrent de bijfiguren te vertellen zou zijn, het beloop dezer geschiedenis. Dat daarmede omtrent het wezenlijke van den roman nog niets is gezegd, is uit den aanhef van dit opstel kunnen blijken. De grootheid van dit buitengewone boek spreekt tot ons uit hetgeen achter de woorden gezegd wordt. Iets anders en iets meerders is hier dan een voortreffelijke milieu- en karaktertekening. Er zit iets onzegbaar nobels en imponerends in de wijze, waarop het aristocratische karakter van de jonge vrouw, die ons zo levend en aanschouwelijk voor ogen wordt gesteld, als het ware het kernpunt is, waarin zich heel de rijke veelheid van visueel en psychologisch gebeuren tot eenheid concentreert. Een eenheid zonder opzet of geforceerdheid, en die tot in elk onderdeel is doorgedrongen. Elke scène, elk tafereel - en hoe vele bevat de roman niet, in bonte wisseling - grift zich in onzen geest. Niet door het ongemene of bijzondere, ook niet door het overigens meesterlijk juist waargenomen en weergegeven karakteristieke. Maar door den, als alle kunstenaarschap practisch onbewijsbaren en onnaspeurbaren, doch op elk moment voel- | |
| |
baren gemoedsadel van den auteur. Hij ziet de dingen met een ongeweten en onbewuste levensstelligheid en -wijsheid, die aan dissociërende ontleding geen behoefte heeft, omdat deze blik met de helende, stabiele sterkende krachten van natuur en leven zelf geladen is. Hier vinden we een rustig, van eigen omvattend vermogen bewust, boven de engere techniek en daarmee boven alle berekende en opzettelijke effectwerkingen uitgeheven menselijk begrip. Een begrip, voor hetwelk kunst eerlijkheidshalve nergens buiten de diepere ervaringen om kan gaan, en alle echte ervaringen vanzelf
de geldigheid en waarachtigheid, de mededeelzaamheid en onweerstaanbare overtuigingskracht verkrijgen, die van al onze geestesuitingen alleen aan kunst zo algemeen en in die mate eigen zijn.
Toch heeft Robin niets zoetelijks en goedkoop idyllisch. Zijn schone en rijp harmonische evenwichtigheid, zijn ongemeen beeldend en in zijn eenvoud pakkend schrijftalent is hem niet in den schoot geworpen: in moeizamen strijd en worsteling heeft hij het zich veroverd. Dat dit zijn ontwikkeling geweest is, leert ons een vergelijking met zijn voorafgaanden roman.
Catherine Peck is Robin's tweede boek. Hij debuteerde met Accusé, lève-toi, dat in 1929 den Prix du premier roman verwierf. De vooruitgang is zo verbijsterend, dat het moeilijk valt, te realiseren dat men, met denzelfden auteur te doen heeft. Niet, dat Accusé, lève-toi een zo onverdienstelijk, verwerpelijk boek zou zijn. Maar het is toch veel minder oorspronkelijk, en met zichtbaarder inspanning is er veel minder bereikt. In dit eerste werk vinden wij nog de enigszins chaotische troebelheid, de, vooral in het erotische, ondoorzichtige en van affecten zware nadrukkelijkheid, die een bepaalde groep Belgische romanciers (Jean de Bosschère en de schrijver van Russische afkomst Emmanuel Bove horen er o.a. toe) meer met sommige Noordse auteurs als Hermann Ungar dan met den helder Latijnsen geest hunner zuidelijke buren verwant doet zijn.
In zijn tweede boek echter blijkt Robin alle ongetransponeerde, direct egocentrische en weerstandloos ondergane elementen afgereageerd en overwonnen te hebben. Hij staat daar in scherpte van psychologische karaktertekening bij een Julien Green niet ten achter, maar bereikt deze met minder en doeltreffender middelen, namelijk eerder synthetisch dan analyserend. Zijn roman wortelt in het wijsgerig artistiek besef van het onveranderlijk noodzakelijke in de vloeiing van tijd en bepaaldheid van ruimte. Hij is daardoor overzichtelijk en toch subtiel,
| |
| |
in tempo vol rhythmische wisselingen gelijk het leven zelf, en van een adem van veredelde natuurlijkheid doortogen die voortdurend sterken indruk maakt.
Een enkele bedenking, die intussen door het eenheidsbeeld dat dit werk steeds meer gaat bieden weer voor een groot deel wordt opgeheven, en tegenover het machtige geheel van geen belang is, mag hier niet achterwege blijven. Begint men den roman te lezen, dan wordt men onwillekeurig door de expressieve soberheid van descriptie en atmosfeer even aan Marguerite Audoux' Marie-Claire herinnerd. Leest men dan echter verder tot aan de gesprekken der jonge boeren uit Catherine's dorp, dan kan men niet nalaten zich over de daarin gebezigde uitermate bloemrijke taal te verbazen. Ons schiet dan weer ineens te binnen, dat wij in Pallieter's land zijn; meer nog: dit is de taal van Charles de Coster's Ulenspiegel. Wij nemen direct aan dat dit Ardennen-volk zich in plastischer woorden uitdrukt dan een Hollandse landbouwer. Maar deze beeldrijke en litteraire zinnen bij eenvoudige landlieden zijn volkomen ongeloofwaardig. Ze zijn ongetwijfeld feilloos mooi vaak en zonder enig bestanddeel van voze rhetoriek, of valse beeldspraak. Ook waar ze vol pathos zijn, worden ze nooit gezwollen. Alleen is hun bestaan als gesprekvorm onaannemelijk. En dit zou nog niet hinderen, als ze daardoor niet de realiteit braken, waarin voor het overige het hele verhaal is geplaatst. Een prachtige volzin als deze: ‘haar ogen glansden als wilgeblaadjes die de wind ondersteboven keert’ is vol zeldzaam fijne dichterlijkheid. Doch het is alleen storend dat hij een eenvoudig dagloner in den mond wordtgelegd Toch is deze fout in den grond niet anders dan een vormfout. Want de psychologische getrouwheid der personen blijft buitengewoon, de bewegingen van hun zieleleven zijn merkwaardig juist gezien.
Evenzo is het met de weergeving van een overdenking, als b.v. in den aanvang van het 14e hoofdstuk van Catherine wordt gegeven. Psychologisch alweer fijn en scherp geformuleerd, is zulk een passage toch op zijn hoogst als de transscriptie van een slechts half bewusten gemoedstoestand en karakterphase te beschouwen. Deze scherpzinnige, van zelfkennis getuigende inzichten als gedachtengang van een jong boerenmeisje te doen aanvaarden, is teveel gevraagd. Verder in het boek worden overigens de dialogen juist weer uiterst pregnant, gelijk de indrukwekkende, in lapidairen stijl gehouden samenspraak tussen Catherine en haar man aan het slot van het boek.
| |
| |
Als stilistische figuur zeer merkwaardig is het besluit van den roman, waar wij op anderhalve bladzijde de uiterlijke beeltenis van Catherine Peck krijgen op het ogenblik, dat de lezer afscheid van haar moet nemen, die haar tevoren meer van binnen uit en door haar handelingen en lotgevallen dan in haar visueel aspect heeft leren kennen. Het is als het ware een eerste en tevens laatste blik, die hem op haar portret wordt gegund. Ter nagedachtenis. Zo getrouw echter was zij ons tevoren reeds nabij gebracht, dat wij de weergeving harer physieke gestalte tot dien geen ogenblik ontbeerd hadden.
Want het dwingt doorlopend bewondering af, te zien hoe Robin in korte formuleringen het karakteristieke en essentiële van zijn personen samenvattend weet te treffen, en daarmee de eeuwige functie dient der kunst - het scheppen van leven. Hij doet dit met de natuurlijkste middelen, die hij zozeer beheerst, dat hij het meesterschap doet vergeten, waarmee hij hen hanteert. Zonder de onvruchtbaarder en opzettelijke procédé's waarmee een onbekwamer generatie, onrijp en dilettantisch, dit beproefd heeft, meestal ten koste van de waarde van haar werk, weet hij met opmerkenswaardige doeltreffendheid te zeggen wat belangrijk, te verzwijgen wat onbelangrijk is.
De roman van Emmanuel Robin is daarom klassiek in den besten zin. Ik weet niet of Catherine Peck bij een achter de leuzen van het ogenblik aanhollend publiek dat vele promotors van gemakkelijke een dagssuccessen opdrijft en tevens volgt, onmiddellijk in zijn waarde erkend zal worden. Wel weet ik, dat dit boek nog zal worden gelezen wanneer de namen vergeten zullen zijn van hen, die erin slaagden, als de khalif van één dag uit het sprookje, een moment als modekoning te prijken in het rumoerige marktgeschreeuw.
1933
Emmanuel Robin, Catherine Peck. Paris, Librairie Plon, 1933 |
|