| |
De exotische richting
Het begin speelt te Parijs. Een jong auteur heeft er een liefdesverhouding met een veelzijdig maar op allerlei gebied wat dilettantisch meisje, dochter van een beroemd geleerde; en wat als spel begonnen is, wordt van weerskanten alras een blinde passie, die hen zonder voorbehoud aan elkander uitlevert.
| |
| |
In verband met zijn werk gaat de man een reis van enige maanden naar Mexico maken, waar hij de gast zal zijn van een echtpaar, waarvan de vrouw vroeger, tijdens een andere grote reis, in een kortstondige betrekking tot hem stond. Nog steeds heeft zij hem lief, met haar vurig en ongebreideld, maar zuiver en onbedorven karakter - geheel een wezen van instincten, door het Indiaanse bloed, dat zij in zich heeft, beheerst. Haar echtgenoot is een Amerikaans archaeoloog, die zich weinig aan haar gelegen laat liggen en haar voornamelijk als studie-object in verband met zijn Mexicaanse onderzoekingen beschouwt. Juste, de schrijver, heeft lang geaarzeld of hij Anne, zijn geliefde, deze langdurige scheiding mag aandoen, maar zij verzekert hem herhaaldelijk, dat zij gaarne bereid is deze om zijnentwil op zich te nemen; hun liefde is trouwens tot zulk een hoogtepunt gekomen, dat zij beiden gevoelen dat hier geen verdergaan meer mogelijk is, en de rust ener tijdelijke afwezigheid haar alleen maar ten goede zal komen. Wat Lupé, de Mexicaanse, betreft, Juste gevoelt dat tussen hem en haar, die hem beter dan wie of wat ook in den geest van het land zal inwijden, voortaan nog slechts vriendschap mogelijk zal zijn; en Anne vertrouwt hem.
De verscheurdheid en introspectie, die Chadourne's personen eigen plegen te zijn, openbaren zich in Juste reeds op de boot, en in Mexico nemen zij schier pathologische vormen aan. Een ziekelijke jaloezie, een martelende onrust ten opzichte van de achtergebleven Anne geven aanleiding tot een getourmenteerde, overmatige wisseling van telegrammen en brieven tussen de beiden, van zijn kant uiting gevend aan een misplaatst wantrouwen dat, telkens gesust, telkens weer het hoofd opsteekt, van den haren aan een natuurlijk gegriefd en niettemin vol liefde terechtwijzen van zijn onnodige panieken. Geheel en al ongegrond, althans zonder enige uiterlijke aanleiding zijn deze intussen toch niet, daar uit Anne's berichten meer en meer blijkt dat zij aan wuften omgang en mondain vermaak, gelijk zij tijdens hun samenzijn placht te mijden, behagen vindt. Zij legt er weliswaar steeds nadruk op, hoe weinig deze voor haar betekenen, maar schijnt ze ondanks zijn herhaalde bezweringen en smeekbeden toch niet volkomen op te geven.
Inmiddels vindt de beklagenswaardige Juste, gelijk te voorzien was, in Mexico, waar hij met zijn vrienden het ganse land bereist, een tweede bron van kwellend conflict. De schone Lupé, die zich in het land, het klimaat en het milieu waar zij door ge- | |
| |
boorte thuishoort eerst recht verleidelijk vertoont, geeft geen kamp en laat niet af, Juste met haar hartstocht, - veelal door tegenstrijdige gevoelens, onderworpenheid, zowel als demonischen haat, erfenis harer Indiaanse voorvaderen, gecompliceerd, - te vervolgen. Dat hij hiervoor enige keren bezwijkt, kan zijn innerlijken strijd slechts verzwaren. Tedere genegenheid en de stem des bloeds trekken hem tot deze vrouw, maar zijn liefde voor Anne houdt hem in den grond voor haar, en daarmee voor haar land, toch enigszins afgesloten en beletten hem, haar een werkelijk en ernstig aandeel in zijn gemoedsleven te geven. Deze beide elementen: de tegen zijn zin steeds hopeloos verwikkelder situatie met Lupé, en de groeiende ongerustheid over Anne, doen hem ten slotte zich uit de impasse losrukken en zijn reis bekorten; en na een hartverscheurend afscheid van Lupé aanvaardt hij de eerste etappes der terugreis. Na wekenlang stilzwijgen worden nu echter Anne's telegrammen verontrustend koeler, tot zij in ronde woorden een definitieve breuk aankondigt, een voornemen waarin zij ook na zijn telegrafische smeekbeden, waarin hij met zelfmoord dreigt, volhardt.
Voor Juste heeft het leven nu echter geen waarde meer, en op de boot doet hij een poging, zich te vergiftigen. Hij zweeft wekenlang tussen dood en leven, maar een bevriend dokter, die de terugreis meemaakt, redt hem, en bij aankomst in het vaderland is hij vrijwel genezen, terwijl hij ook psychisch een begin van groter weerstand en evenwicht begint te vertonen. Te Parijs verneemt hij, dat Anne een andere liaison heeft aangegaan. Tal van omstandigheden en kleine, eertijds onderdrukte herinneringen, doen hem haar thans in een geheel ander licht zien: vulgair, banaal, hard en genotzuchtig. En, besluit de roman, ‘hem bleef over, te ervaren, dat men slechts het verbeelde bezit... Zijn trekken schenen zich te ontspannen. De anderen zwegen. Ze meenden een groten zucht van opluchting te horen.’
Deze met spanning, vuur, zielkunde en ontvankelijke zintuigen geschreven roman spreekt van velerlei innerlijke verdeeldheid. Hier staat liefde tegenover vrijheidzucht gesteld, vlucht uit werkelijkheid tegenover streven naar geestelijke stabiliteit, de ontgoochelende dorst naar absoluutheid tegenover de al te menselijke driften, drang naar onbekend avontuur tegenover behoefte aan vrede, geluk en harmonie. Heel dit tafereel der menselijke ziel is bezonnen en met vaste hand opgebouwd. Het verkrijgt reliëf door de onvermoeide waarnemingen die de dramatische sfeer, waarin de handeling is gezet, als het ware instrumenteren.
| |
| |
De evocatie van Mexico met zijn azteken-pyramiden, zijn reuzecactussen en orchideeën, zijn bergen, en woestijnen en steden getuigt van kracht en geoefende, rijpe schrijfkunst. Evenzo de zeer geslaagde uitbeelding van milieu en bevolking, van curieuze bijfiguren vooral als Salazar - gewezen revolutionnair leider, schilder van vulkanen en dichter -, als de in de magische aantrekkingskracht van dit wonderlijke land te gronde gaande Forster, en vele anderen.
Met dit element in Absence zet Marc Chadourne overigens slechts een litteraire beweging voort, waarvan hij reeds met zijn debuut een der aanvoerders werd. Dit debuut was de roman Vasco (1927), waarin, soberder en wellicht indringender, dezelfde mentaliteit tot uiting kwam die ook dit boek beheerst, doch toen een althans in dien vorm nieuw en opzienbarend tijdsverschijnsel was. In wezen blijkt de schrijver sindsdien nauwelijks geëvolueerd, al is de fatale, niets ontziende onrust, de overgave aan een ontwortelenden drang naar de wrede oernatuur, in Vasco tot in het machtige slot-accoord van het werk doorgedrongen, waar Absence op den ontnuchterenden en critischen realiteitszin van den weerkeer besluit.
Met zijn ‘zal ik ooit vergeten...?’, ‘wie zou gezegd hebben...’, ‘niemand meer dan hij...’ en dergelijke wendingen reeds aanstonds op de eerste drie bladzijden, gaf Vasco het voorbeeld van een stijl, waar het romantisme van het onderwerp volkomen in het romantisme van den schrijftrant was overgegaan. De grote emotionaliteit, kern van de gesteldheid waaruit het werk ontstond, grijpt haastig naar een, niet nieuwe, maar bestaande excessiviteit van taalgebruik, ten einde, nu met overweging van een innoverenden uitingsvorm geen tijd wordt verloren, niets van de dynamische complete volheid van het sentiment - een snellen stroom - verloren te doen gaan. Een accentuering vindt men er, een sfeer en diepte scheppen in nadruk, meer dan een weergeven. En toch - of moet men misschien zeggen: juist daarom - vraagt men zich af, of Vasco in zeker opzicht niet een voorloper van Malraux' vermaarde trilogie is geweest, een aankondiger van Perken uit La Voie Royale.
Vasco was een evenement. Het boek is het prototype geworden van heel de richting van het exotisme in de Franse letteren, zoals o.a. Conrad en Somerset Maugham haar in Engeland vertegenwoordigen. Zij vond haar ontstaan in de, al weder als romantisch te betitelen, zucht, de werkelijkheid van na den oorlog te ontvluchten, en had in 1922 in Maria Chapdelaine van Louis
| |
| |
Hémon, niet onmogelijk door de evocatie van Frans Canada, reeds de aandacht op zich gevestigd. Men zou zelfs zo verschillende figuren als Larbaud, Morand en Giraudoux tot haar kunnen rekenen, Benoit, Mac Orlan; een auteur als Den Doolaard ten onzent is aan een typisch vergelijkbaar streven te verklaren, in zekeren zin ook Slauerhoff en Fabricius, Helman met De Stille Plantage en zelfs... Van Schendel met Jan Compagnie, vooral indien men den tropischen of kolonialen roman nog afzonderlijk onderscheiden wil.
Van deze richting zijn voorts Loti en Farrère wellicht, Conrad en Stevenson zeker, als de grote voorgangers te beschouwen. Maar meer, veel meer dan naar een der overige hier genoemde lateren of eerderen is van Chadourne toch een lijn naar Malraux te trekken. Want bij den een zowel als bij den ander is de exotische localisering niet als een toevallige, zij het dan schilderachtige bijzaak, als een achtergrond te beschouwen. Neen, het is er intiem verweven met het innerlijk drama, het is de praemisse, waaraan de wijsgerige problemen, die de kern van beider preoccupatie vormen, zijn ontsproten, problemen die niet in abstracto gesteld, maar aan scherpziende psychologische persoons-beelding tot stellig en bloedwarm leven worden geroepen. Na Vasco, Chadourne's meest representatieve en karakteristieke boek, kan ik zijn andere werken onbesproken laten, en volstaan met ze te vermelden: een boek over China, een over de Sowjetunie, en voorts Libération (1928). Afzonderlijk noem ik Cécile de la Folie (Prix Fémina 1930), omdat daar de zielkundige belangstelling op zichzelf, losgemaakt van alle exotische situering, tot de menselijke en philosophische vraagstellingen was gekomen, die den auteur anders slechts in verband met de vreemde omgeving overheersen, met de onrust van het reizen en het onbekende. Maar ook hier bleef hij de typische vertegenwoordiger ener generatie die, in wat haar homogeen kenschetste, theoretisch door Notre Inquiétude van Daniel Rops (1927) haar voortreffelijke formulering heeft gevonden.
Ik zei reeds dat Chadourne zichzelf in den grond gelijk is gebleven. Leest men na zijn laatste boek zijn eerste nog eens over, dan ziet men dat zijn stijl in zeker opzicht realistischer is geworden, uitgewerkter, minder pathetisch - maar ook minder krachtig. Gewoner. De meer geraffineerde en donkere verwikkeldheid in den opzet is verdwenen voor overwogener maar nuchterder bouw. Doch tevens treft in beide werken een intens en radicaal leven naar de verste gevolgtrekkingen toe - even
| |
| |
regelrecht als bij Malraux -, een dispositie ongetwijfeld die verklaart wat Chadourne in Vasco tot de Stille Zuidzee-eilanden, in Absence tot Mexico aantrok. De mens in de wildste, primitiefste natuur. Bezinning, eenzaamheid, besef van den almachtigen dood. ‘De dood’, heet het in laatstgenoemden roman, ‘boezemt in Mexico geen afschuw in gelijk in verwekelijkte, burgerlijke en gedegenereerde landen; hij wekt geen weerzin. Hij doet samen met het leven, als de liefde, de politiek, het spel en de tequila.’
Toch is het landschap in Absence schilderachtiger en zelfstandiger geworden dan in Vasco, en heeft zodoende iets van zijn organisch dienende functie verloren, om tot een soort superieur sight-seeing, tot een op zichzelf wel artistieke, maar aan de verbondenheid van karakters en milieu afbreuk doende reisbeschrijving aanleiding te geven. De detailschildering echter, die nooit uit het kader springt, nooit zich opdringt, getuigt van groot meesterschap. Kan men plastisch suggestiever vergelijking bedenken dan deze, waar Lupé bij haar orchideeën-aanplant staat: ‘Ze keek haar bloemen na, een voor een, en opende met haar vinger, zoals men met een kat speelt, de getijgerde kelken. (...)’
Maar ook de psychologische uitbeelding is doordacht en levend; nergens misschien, behalve in Martin Maurice's Nuit et Jour, kwamen de moderne Franse letteren tot een zo aangrijpend beeld van de martelende geslingerdheid van een man tussen twee vrouwen, als hier in de onzekerheid van Juste tussen Anne en Lupé.
Ten slotte wordt Juste's zwerflust gemotiveerder, verantwoorder, minder als uitzonderingsgeval gegeven dan die van Vasco, en in zover staat Absence misschien dichter bij onzen tijd. Het moge al in de hedendaagse litteratuur geen nieuw element brengen, het is toch een fors en sterk boek, kundig geschreven, en dat iets te zeggen heeft. Het boek van een persoonlijkheid en van een karakter. Het boek van een man.
1933
Marc Chadourne, Absence. Paris, Librarie Plon, 1933 |
|