| |
Top Naeff's ambivalentie
De litteraire figuur van Top Naeff vertegenwoordigt de typisch Hollandse dame, in de beste betekenis. Een ruime beschaving, een evenwichtigheid die niet onbewogen, een rustige terughouding die niet enghartig is. En bovenal: die nuchter critische zin, welke koud en hard zou kunnen lijken voor wie niet wist dat de ingetogen beheersing, waarachter (naar den volksaard) het gevoel zich terugtrekt, door levende ontvankelijkheid blijft gedragen, zonder tot een houding te verstarren.
Afkeer van een tijd, waarin luidruchtige grofheid steeds meer tracht, leegte van gemoed te bedekken, deed de schrijfster in haar Dordtse isolement in toenemende mate terzijde en teruggetrokken blijven van contact met de litteraire cenakels. Veel kleingeestig geijver ging zodoende aan haar voorbij, maar men kon anderzijds vragen of de begaafde romancière zodoende niet tezeer de voeling met haar tijd verloor.
Top Naeff heeft voor twee generaties geschreven. In mijn schooljaren las men Schoolidyllen, en ik kan mij niet voorstellen dat men dit niet meer zou lezen; men las De Dochter (1905), De Stille Getuige (1906). In 1921 verscheen Voor de Poort, in 1927 Letje, m.i. nog steeds der schrijfster meesterwerk, in 1932 Offers, in 1935 Het Huis in de Rij, in 1937 de novellenbundel Juffrouw Stolk. Afzonderlijke vermelding verdient de voortreffelijke novelle Vriendin (1916). De laatste jaren heeft mevr. Naeff ook wat verzen gepubliceerd.
Het gegeven van Offers is zeer eenvoudig, want de uiterlijke ge- | |
| |
beurtenissen zijn tot een minimum teruggebracht. De eigenlijke handeling van het boek voltrekt zich in innerlijke processen, en is de - voor tweederde van het boek retrospectieve - afspiegeling van een levensgang in een gemoedstoestand.
De Bordes heeft de vrouw van zijn vriend Twist lief, maar zowel hij als Madeleine Twist hebben een fijn en ingeboren gevoel voor de oude waarden des levens, waar de opkomende tijd steeds meer aan twijfelt en vertwijfelt: onkreukbaarheid, eer, trouw. Het komt tussen hen dan ook tot niet meer dan een aarzelende en beschroomde toenadering, die hun inmiddels smartelijk doet gevoelen, hoe hun lot onvervuld zal blijven in zijn hoogste potentie. De Bordes doet afstand en gaat twee jaren lang de wereld rondreizen. Maar deze strenge zielestrijd is voor de jonge, eenzame vrouw teveel geweest. Zij is tot het inzicht gekomen dat haar goedaardige maar weinig belangrijke man het offer niet waard was. Misschien heeft zij er soms zelfs wel berouw over, te hebben gemeend dat het leven volgens de hoge en absolute maatstaven geleefd moest worden, die haar vriend en haar een niet eerlijk verkregen geluk hadden doen afwijzen. De Bordes verneemt bij den aanvang van zijn terugreis dat Madeleine Twist plotseling gestorven is, en wanneer hij den vriend weervindt, die al nieuwe trouwplannen heeft, blijkt hem dat zij een eind aan haar leven heeft gemaakt. Het slot - ongetwijfeld het hoogtepunt der vertelling - beschrijft een wandeling van De Bordes door de hem eens zo vertrouwde dreven, waar alles hem aan de gestorvene herinnert. Hij hoort kinderen zingen. Zij zingen het lied van ‘Berg-op-Zoom, houd u vroom’. Plotseling weet hij weer, dat het zo goed was, dat hun levens den goeden weg gevolgd hebben, omdat zij gehoorzaamden aan het beste wat in hen was.
Er is een verandering te bespeuren in de werkwijze van Top Naeff, waardoor de stijl van dit boek van dien der vorige verschilt. Een hang naar scherpe kenschets en nauwkeurige karakteristiek gaf aan haar proza altijd een bij alle statigheid beweeglijke en gevoelige allure, een rijkdom aan nuances, die zich in een ruim gebruik van het bijvoeglijk naamwoord, van puntig genoteerden dialoog en meer dergelijke middelen wisten te verwerkelijken.
Voornamelijk vergeleken bij het voortreffelijke Letje is nu echter deze roman in zijn zinsbouw hier en daar star en log geworden. De schrijfster heeft duidelijk een ander, een dieper en wijsgeriger soort werk willen geven dan haar vroegere, zuiver
| |
| |
psychologische boeken. Zij heeft daarvoor het rijke instrument van haar taal, en de brillante uitingen van haar werkelijkheidszin, waarin juist haar kracht lag, moeten versoberen. Zij zocht daarmede een meer strakke, gestyleerde schrijfwijze. Zij streefde immers thans naar de verwoording van algemene grondvormen uit het verborgen, inwendige leven meer dan naar het zichtbaar maken van waargenomen en bijzondere realiteit. Maar dit gaat Top Naeff niet zo goed af, en een werk als Van Oudshoorn's In Mermoriam bewijst, hoeveel indringender een stof, vergelijkbaar met die van Offers behandeld kan worden. De enigszins zure, droge, ontgoochelde en schrijnende humor van Letje, de breed opgebouwde, verstilde overschouwing van gewonde levensliefde uit Voor de Poort, zij bewogen zich beide, elk op andere wijze, in de richting, die het meest met den natuurlijken aanleg van deze schrijfster strookt. Die aanleg verwij dert zich weinig van het punt, waar haar nuchtere Hollandse spotzucht en haar tedere vrouwelijke intuïtie elkaar raken. Aan deze aanraking danken wij de zeer bijzondere kwaliteiten van haar werk. Offers echter, hoeveel treffende en voorname eigenschappen het bezit, en al is ook daarin het meesterschap van de schrijfster over haar taalmiddelen nog telkens te onderkennen, mist het levende dat bijna haar ganse overige oeuvre doortrekt. Het is een constructie gebleven, die haar bedoelingen al te duidelijk laat gevoelen. En vooral de vrouwenfiguur, Madeleine Twist, is geen zichtbaar mens voor ons geworden. Natuurlijk moet dit verschijnsel samenhangen met een innerlijke ontwikkeling van de schrijfster, en een vergelijking van den geest van dezen roman zelf met dien van vroeger werk helpt ons, om ons hieromtrent
een voorstelling te vormen.
Het gezeten burgerdom en de patricische familie zijn altijd het kader geweest, waarin Top Naeff haar mensen heeft gezet. Soms met het bijna boosaardig leedvermaak van wie ‘inside information’ ter beschikking heeft. Soms met een wereldwijzen en badinerenden glimlach over de dorre en bekrompen elementen die deze deftigheid voor een deel vaak in zich bevat. Maar steeds met een achtergrond van vergoelijking en vertedering die liet raden, hoe lief en bovenal hoezeer eigen dit oude decor de schrijfster was.
Die achtergrond is nu met dezen laatsten roman in zover voorgrond geworden, dat de dosering van critiek en vertedering sterk ten gunste van deze laatste is gewijzigd. De critiek is geheel aan de sfeer van humor onttrokken, waarmee zij samen- | |
| |
hing, en komt nog slechts tot uiting in den vorm van een zwakken twijfel.
De beide hoofdfiguren van Offers worden in hun gedragingen geleid door een stoïsche reactie tegen den geest van den tijd. Welke geest overigens, gelijk vanzelf spreekt, reeds evenzeer een traditie, een conventie vertegenwoordigt - zij het een jongere - als die reactie zelf. Top Naeff is altijd een schrijfster geweest, wier bekoorlijke scepsis zich op deze beide soorten van traditie richtte. In Offers heeft zij de oudere traditie vrijwel aanvaard, en heeft haar terugwijzen van de jongere de overhand gekregen. Voor het eerst gevoelt men daardoor in haar werk de inspanning. De eenzijdigheid, waarmede zij hier haar karakters samenstelde, de gehele uitbeelding daarvan, die, naar wij zagen, grotendeels indirect is, deed tekort aan de natuurlijkheid waarin zich haar talent het gemakkelijkst en volledigst kan laten gaan.
Ook vroeger reeds is Top Naeff altijd buigzaam geweest tegenover het gangbare. Maar in haar buigen bleef een vleugje ironie, een nauw verholen spot en een schrander registrerende bitterheid. Het meerderheidsgevoel, waarmede zij menselijke kleinheid schilderde, was soms hard, maar wortelde toch nog steeds in levensliefde, deernis en begrip. Nu zij in Offers geen menselijke kleinheid, maar de ideale gestalten van haar eigen psychische behoefte aan het absolute projecteerde, lieten deze zachtere gevoelens haar enigszins in den steek. Het individualistische leed om eigen eenzame hoogheid blijft er indrukwekkend, en maakt haar verhaal stellig nog tot een buitengewoon treffende lectuur. Maar zij is beneden de aan haar begaafdheid gegeven mogelijkheden gebleven.
Wanneer Top Naeff vroeger de karakters en het milieu tot leven riep, die haar persoonlijk na stonden, dan deed ze dit met de dodelijk ernstige beleefdheid van wie meedoet aan een sinds lang innerlijk overwonnen spel. Dat gaf haar werk dien onnavolgbaar wrangen maar toch charmerenden toon, die er zo kenmerkend voor waren. Zij was dan als een kind dat, om de stemming niet te bederven, voorgeeft, mede op te gaan in Sinterklaas-emoties, hoewel het allang beter weet.
In dit werk echter wordt dit gangbare niet langer met ironie bejegend, maar geïdealiseerd en verheerlijkt. Dit is oorzaak geworden van de zwakke elementen ervan.
Naar aanleiding vooral van haar onvolprezen Letje heeft men
| |
| |
Top Naeff koele, liefdeloze, wrede verstandelijkheid verweten. Ten onrechte. Wie geneigd mocht zijn, deze misvatting te delen, zou kunnen volstaan met het lezen van den novellenbundel Juffrouw Stolk en andere verhalen: duidelijker dan ooit blijkt daar dat het de wegen zijn, door het gemoed gewezen, welke een scherp vernuft hier betreedt. Ongetwijfeld moet worden erkend, dat ook dit werk van Top Naeff strikt genomen tot de meer intellectuele kunst gerekend zou moeten worden. Men vergisse zich echter niet in de betekenis van dezen term. Hij betekent niet, dat wij hier met een groter intellect te doen hebben dan in het oeuvre van andere auteurs, maar dat het intellect, naar verhouding, meer dan bij hen betrokken was in het tot stand komen van haar geschriften. Bedachtheid en dientengevolge opzettelijkheid behoeven daarvan geenszins meer het gevolg te zijn dan bij creaties, waarin het verstandelijk inzicht minder collaboreerde. Bij een schrijfster als mevrouw Naeff, wier kracht het is, mensen voor ons te doen leven, waren die fouten dan ook niet te vrezen. De rol welke in de psychologie van haar personen de intelligentie speelt, betreft niet zozeer haar eigen indringingsvermogen in hun zieleleven, maar veeleer de overwogen en doordachte wijze, waarop zij dat indringen formuleert. Bij de psychologische ervaringen van deze auteur moge uiteraard (en gelukkig!) de intuïtie de leiding hebben, zulks is bij het uitbeelden dier ervaringen niet meer het geval. Het zielkundig waargenome deelt Top Naeff met een gezonden, nuchter Hollandsen werkelijkheidszin mee - en met misschien juist iets te weinig verbeelding of intuïtie in het zoeken naar de adaequate weergeving, om niet aan de allerdiepste zielsdiepten voorbij te gaan. Vandaar dan echter
anderzijds een evenwichtigheid in den vorm, die iets klassieks heeft.
Bovenal in de eerste en omvangrijkste van deze zeven novellen, Juffrouw Stolk, zien wij ons geplaatst tegenover een vrouwefiguur, wier mentaliteit veel van de genoemde dualistische kwaliteiten (uiterlijke beheerstheid en vastheid bij een innerlijk van pijndoende luciditeit) van de auteur zelf begrijpen doet. In haar vinden wij veel terug van de levenshouding van Kea Stolk, van wie wij blz. 21 lezen: ‘Heelemaal duidelijk is het haar, eerlijk bekend, nooit geworden, noch uit de boekdeelen, die haar dagelijks omringen, noch uit de confidenties, haar in den loop der jaren toegevallen, hoe dat opeens zoo komen kon, de goederen der eeuwen in enkele jaren verbeurd verklaard...? En tot waar die groote, zwaar gewogen verschillen gaan, welke deze gene- | |
| |
ratie van alle voorgaanden heet (sic) te onderscheiden?’ Is de schrijfster wel geheel vreemd aan dien wrevel (en soms zelfs dit ietwat laatdunkend onbegrip) tegenover een ontwortelden tijd, een traditie- en piëteitloos jonger geslacht, met zijn veranderde gevoelsreactie op vastheden, waarheden, gebondenheden van weleer? Ook in de hoofdfiguren van den roman Offers werd die stoïsche reactie tegen den geest van den tijd gevonden. Iets van de wrangheid ook van De Meester's cynisch-pessimistischen aard doortrekt vele bladzijden van dit boek; doch - hoeft het gezegd? - hoe veel beter geschreven zijn ze dan diens geschriften! Een stuk als Het Raam is in zijn kostelijke ironie een juweeltje van schrijfkunst.
Men leide uit al hetgeen hier tot nu toe over bepaalde kenmerken van dit werk is gezegd nu niet af, dat het hart van de schrijfster buiten spel zou zijn gebleven. Het tegendeel is het geval. Liefde, tederheid, verzwegen innigheid, wij vinden ze in dezen bundel meer dan wellicht in enig ander geschrift van Top Naeff. Een verhaaltje als De Boodschap, bij alle satyrische elementen, geeft uiting aan de zuiverste gevoeligheid; ook Gemengd Bericht wordt daar geheel van doorstroomd. Het navrante En In Alle Menschen is in zijn schijnbare, want alleen formele, simpelheid, zo aandoenlijk menselijk, dat de naam van een der schoonste novellen der wereldlitteratuur, Flaubert's Un Coeur Simple, iemand daarbij onwillekeurig op de lippen komt.
De redelijke en inzichtrijke vormgeving van dit proza behoort tot zijn intrinsieke waarde, zodat de hoogst enkele onzuiverheden of kleine slordigheden daarin meer detoneren dan in minder nauwgezet verzorgd werk. Waarom ‘achterna’ voor ‘achteraf’ (bl. 14)? En een constructie als deze, welke natuurlijk slechts een onoplettendheid is, maar toch zeer stoort (blz. 17): ‘Ten tweede male gezakt voor het eind-examen gymnasium, had zijn vader hem een plaats op zijn Bank ingeruimd’. Of: ‘...tante Kea, aan wie... een zeker manque in deze materie waarschijnlijk moest worden geacht’ (ibid). Aan wie? Neen: bij, of in wie!
Maar, gelijk gezegd, dergelijke lapsus blijven gelukkig hoge uitzondering. Daar staat de bijzonder fijn bewerkte stijl tegenover, welke in schier den gehelen bundel te genieten valt. Een stijl, wij zeiden het reeds, van rationeel afgewogen evenwicht. Een enkele maal stijgt Top Naeff's proza boven deze reserve uit, tot een meer geïnspireerd ontstane suggestiefheid. Zo in de passage
| |
| |
(blz. 145) in Gemengd Bericht, waarin de jonge student Tom Welckers, ernstig gewond in het ziekenhuis, - na een ongeluk door zijn schuld met een door hem bestuurden auto waarbij een jaargenootje, Annetje Volte, omkwam - waarin deze Welckers in zijn koortsdroom op bezoek is gegaan bij de (hem onbekende) ouders van het verongelukte meisje: ‘Den dag daarop lag hij klam en afgemat van dit wanhopig bezoek, na-huiverend bij de herinnering aan die donkere, naar schimmel en verlepte rozen ruikende tuinkamer, waar zij tegenover elkaar hadden gezeten op drie rechtleunige stoelen; de vader en moeder van Annetje Volte en hij, met open monden, waar geen geluid uitkwam. Figuren, als uit een panopticum, waarbij men doodelijk zou schrikken indien een van hen een ooglid bewoog... Een stilzwijgende confrontatie, des te verschrikkelijker door dit zwijgen, verwijtloos, en als naar den letter: verstomd van smart’. De intellectuele formulering van den laatsten zin en de artistiek aanschouwelijke conceptie der voorafgaande zijn hier tot een volkomen aaneengesloten geheel ten innigste saamgesmolten. Welk een bewonderenswaardige oplettendheid en verbeelding!
1932; 1937
Top Naeff, Offers... Amsterdam, Van Holkema & Warendorf's Uitg. Mij., 1932
Top Naeff, Juffrouw Stolk en andere verhalen. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf, 1936 |
|