scrupule gemakkelijk thuis. Tussen de veertig onsterfelijke paladijnen der klassieke traditie was hij op zijn plaats. En wie kende niet zijn kranige pose te paard in het Bois de Boulogne, de monocle in het oog, de linkerhandschoen los in de beringde hand? In alle boekwinkels hingen de vele foto's van hem, van zijn buitenhuis te Cambo, van zijn vrouw (die óók schreef) en zijn zoon (die óók schreef) en zijn hondjes.
En niet met de enkele aardige jeugdversjes uit de Musardises, of de wel beminnelijke Romanesques, was hij zo ver gekomen. Het was l'Aiglon, door la grande Sarah gespeeld, waarmede hij zijn roemruchtigen naam vestigde, l'Aiglon, dat de nationale ijdelheid streelde en reeds door zijn onderwerp een groep monarchisten aangenaam was. Het waren bovenal de niet van eigenliefde gespeende edelaardigheden van Cyrano, al deed deze romantiek-in-alexandrijnen, na Hugo, wat anachronistisch aan. Het was, ten slotte, het veel omstreden, opzienbarende Chantecler. Chantecler is één sprankeling van Parijs vernuft, dat echter zozeer in zijn eigen spel gevangen wordt, dat het een fijngevoeligen smaak moet kwetsen. Hoe ver blijft hier de ontegenzeglijke geestigheid beneden den veel fijneren humor van Anatole France of Jules Renard. De Amerikaanse herrie om het stuk heen, met het hele gerei van reclame-processen en duizelingwekkende geldsommen, moge dan misschien niet geheel voor rekening van den dichter komen. Maar zeker is, dat wij ons die herrie om het meer sober en ingetogen werk van enkele zijner minder bekende tijdgenoten bezwaarlijk denken kunnen.
Tekenend voor het massa-oordeel is, dat Faguet in zijn handboekje Rostand verscheidene bladzijden, en maar enkele regels aan Verlaine wijdt. Maar tussen het koor van lofzangen zijn ook enkele wanklanken gehoord, zoals de scherpe critiek van Lemaître en de felle aanval van Suarès. Juist onder de litteratoren heeft Rostand minder invloed en succes gehad dan bij het grote publiek. De kern van het moderne Frankrijk, gevormd door de jongere schrijvers, die zich voornamelijk om de Nouvelle Revue Française gegroepeerd hadden, had met Rostand niets gemeen.
Ook onder hen waren nationalisten. Hun geestesgesteldheid was echter van groter waarde voor de toekomst. Zij werd veelal bepaald door een nieuw-katholicisme, waarvan eigenlijk niet de politieke consequentie maar het mystisch eenheidsbesef en een brandende gemeenschapszin het werkelijke was.
Rostand zelf moest zich bij het uitbreken van den oorlog wel