tijdens een vinnige schermutseling tegen Wippeds achterhoede. Wij hoefden ons het feit niet te verbergen dat de than geholpen werd door de Britse bevolking. Zijn troepen hadden blijkbaar altijd voedsel. Als hij ergens een legerplaats opsloeg of ook langere tijd zich vastzette op een door hem veroverde plek voegden tientallen omwonenden, vaak van mijlen ver weg, zich des nachts bij hem en versterkten zijn legers.
Wij waren de meesters op zee, maar die troost was schraal. Wij konden langs de kusten legers verplaatsen, maar zij moesten om de slagvelden te bereiken altijd lange afstanden landinwaarts afleggen; en de than hield zich bij voorkeur op in het hart van het Eiland.
Ik zag in de loop van de gevechten Brittannië voor mijn ogen verwilderen. Nederzettingen raakten onbewoond. De oude, welgebouwde en verwijfde herenhoeven lagen open voor de wind en de regen; tussen het bonte steenwerk groeiden distels en melde. In de Romeinse kamers nestelden magere varkens en kippen zaten op de versierde balken en heten hun vuil langs verven en verguldsel druipen. Landerijen lagen braak, aan de randen door zwijnen en herten vertrappeld, soms onder water. Wij vonden in halfverbrande hutten mensen en beesten, door onze voorgangers tezamen gekeeld en daarna tezamen verrot.
Guorthemir en Cantigern vochten met hun gevolg in onze gelederen om de troon te herwinnen die de than opeiste en zij weerden zich niet slecht. Zij wisten dat wij een hekel aan hen hadden en wij wisten dat zij ons niet konden luchten of zien. Zo vaak ik