ongerepte staat bedrieglijk wordt hersteld. Nee, de oudste koning aller Britten had niets gemist; Reonix' ogen waren naar de grond geslagen en zij glimlachte schroomvallig, terwijl hij haar een stuk jachtgrond, een kudde uitgelezen hoornvee en een kistje met kleinoden schonk, waarbij hij haar linkerhand plechtig in de zijne hield en met de rechter een strowis over het hoofd van zijn gemalin wierp.
Hengist en vrouw Blida omarmden hun dochter en daarna hun schoonzoon, met wie ze nu waarlijk door bloed verbonden waren, de Friezen brulden ‘wacht heil!’ en wat de Britten riepen weet ik niet. Ik had weer kunnen weglopen om mij te bezatten, maar ik dacht aan de woorden van Ulbran Ulensneb over het onvermijdelijke - ‘men ontvangt het rechtopstaand als een mes in de strot.’ Het mes zat in mijn strot, en toen Reonix haar hoofdje bij al dat gejubel tegen de borst van Vortigern verborg als het lieflijkste bruidje dat ooit ontsluierd is, werd mij dat lemmet nog één keer in de wonde omgedraaid.
Ik bezwijmde niet, ik bleef rechtop staan, ik knipte met geen wimper. Misschien heeft mijn mond zelfs botweg meegejuicht. Maar ik wist tegelijk wat het zeggen wilde als een mens geboren te zijn in plaats van als een steen langs de weg te liggen waar ieder er tegen kan schoppen, of als een stuk ijzer in de smidse te hangen dat men naar believen buigt en breekt.