Britse taal verwonderlijk snel aanleerde - de zekerheid gekregen dat Vortigerns koningin, de moeder van de prinsen Guorthemir en Cantigern, sinds lang gestorven was en dat Vortigern in wilde echt geleefd had met ettelijke Brittinnen, zelfs waarvan één een slavin, verhandeld op de markt, maar dat hij nooit een van haar tot koningin had willen verheffen.
Het najaar begon met een jachtig heen en weer rijden van boden en onderhandelaars tussen Lundunwike en Oxhem. Mijn bitterheid groeide evenredig met de veelvuldigheid waarin zij kwamen en gingen. Hertog Hengist en vrouw Blida hadden kennelijk het voornemen hun dochter duur te verkopen. Ik deed niet meer mee aan de gesprekken en gissingen van de makkers, maar zocht de eenzaamheid zoals vroeger als mij het benauwde hart bijna uit de voegen barstte. Mijn wrok en mistroostigheid waren groter dan mijn vrees voor de wildernis van het krakend en grijnzend herfsthout waarin ik mij verbergen kon: maar ik was toch zwaar verwonderd toen ik op een van de rode, hol wapperende najaarsdagen langs een van de bospaden voor mij uit de gedaanten zag lopen van Hengist en Ulbran Ulensneb. De hertog liep met gebogen hoofd, klein, machtig, een hard brok geschapenheid; de priester scheen als naar gewoonte te spreken in schaarse en langzame termen. Hun aanblik maakte mij beschaamd; ik schoot terug in het onderhout ofschoon ze mij gehoord noch gezien hadden.
Ik zocht kort daarop het gezelschap van de priester. Hij zat zwijgend tegenover mij in de schemer en de beschutting van de