Verzen(1932)–Theun de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] De bruid spreekt: ‘Sinds hij mijn mond, mijn borsten heeft gekust draagt mij de hartstocht eener nieuwe lust die diep en donker in mij heeft geleefd en zich nu slechts den eenen, liefsten, geeft: geluk, dat ik in het verborgen voed met al de teedre krachten van mijn bloed; nooit wist ik, hoe verwonderlijk ik ben; ik berg een wereld dien ik zelf niet ken: soms lig ik machteloos en overmand van het vervoerend streden zijner hand; maar als hij mij vóor alle droomen kiest en aan mijn leven tijd en wijl verliest voel ik mij zonder grens en afgrondgroot rond zijn vergetel sluimren in mijn schoot.’ Vorige Volgende