Verzen(1932)–Theun de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] [Hoe werd dit alles?] HOE werd dit alles? Deze heimlijkheden, Uw schatten licht en donker? Vreemd, dat eens Uw lichaam sluimerde in zijn witte nachten - een ster heeft U met vochten glans behoed - en dat ik sliep in het zwoel donker van de eerste pijnen en de eerste angsten, en dat wij nu in elkaars armen rusten met oogen groot van ernst en vervuldheid.... Vreemd, dat wij zijn als jonge tweelingvruchten die leven drinken uit één wortelstok, dat wij elkander drenken en doordringen als wolken wolken, als het licht het licht, dat wij gedragen van elkander siddren als vlinders saamgedreven in één bloemkelk - Vreemd, dat één slaap nu onze leden saambrengt, en onze droomen op één onderstroom zich duizelend naar een gelijk doel richten: dat wij vervlochten liggen en vereend, adem met adem mengen, gloed met gloed; o wonder der twee-eenheid, o mijn liefde: waar ving dit bloeien aan, waar eindigt het -? Vorige Volgende