Verzen(1932)–Theun de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Avondtuinen Uit tuinen die wit bloeien waait muziek. Deze avond mijmert roerloos diep en goudig De engel van den nacht ontvouwt zijn wiek. En het geluk is glanzend en eenvoudig. De dooden sluimren vredig in hun grond. Om 't kerkhof wuiven vlier en hagedoren. Het is of voor dit alles niets bestond en niets van wat nu is weer gaat verloren. Wellicht dat in dit uur de langgebeide hemelsche gast temidden de onzen zit, en wij zijn aangezicht herkennen kunnen als hij het brood breekt en den zegen bidt. Vorige Volgende