Verzen(1932)–Theun de Vries– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] De overgangen Der dingen grens heeft zich allengs verteerd en is nu in zichzelve weergekeerd. Dan zwicht de wereld met haar vuur en wind, vloed en gestalten en staat hol en blind. Het lichaam wordt een vreemd en doodstil ruim voor 't leven dat verstuift als ijdel schuim. Stralend van morgenlicht verlaat de geest wat hem tot woon en schuilplaats is geweest en hij herkent in dit groot oogenblik den zwarten dubbelganger van het Ik - Dan vallen van hem sterflijkheid en tijd, dan gaat hij zonder tegenwoordigheid binnen in 't rijk waar dood noch leven is maar ieder sterven een ontvangenis. - Vorige Volgende