[Wanneer de middaghitte afneemt]
WANNEER de middaghitte afneemt is de minaret van Cordoba nog een slank vuurteeken aan de lucht, en de wijze buigt driemaal naar het oosten. Doch dan zet hij zich neer onder de dadelpalmen, en de waterpijp ruischt zacht. Ter linkerzijde wiegt een zilveren bloesemtak, ter rechterzijde bloedt geurend het hart van de roos. De hemel is gedegen metaal, buigzaam, kostbaar en dun. De zuidewind wordt een lang en liefkoozend ademen. Maar de zinnen zwijgen, want ook de vrouwen sluimeren achter de getraliede boogvensters van het serail. Voor zich ontrolt hij op zijden vellen de woorden van den PROFEET, die de stilte doorzichtig maken; en het eene woord is zilver, het andere goud. Maar sommige zijn als juweelen, zoo zuiver en glashelder van nature, dat een gansche eeuwigheid hem door het kleine brandpunt tegemoet straalt.