[Het donker bonzen der muziek]
HET DONKER bonzen der muziek, het zingen der fonteinen is onzichtbaar, nu de nacht wast. In de diepe koperen lampen staat een rechte vlam. Banden en munten rinkelen om bruine enkels. De naakte meisjes dansen voor den grootvizier, keeren en knielen in geuren van zweet en amber. De oogen der negerslaven zijn groot en betooverd, en het levend zwart ivoor hunner schenkels zwelt. Orgiasme. De waanzin der trommels en tamboerijnen raast tot den middernacht. Als de maan vol is achter de tamarinden, ontbrandt de naam ALLAH in schrikwekkende robijnengloed tusschen de vogels der arabesken, die opvliegen tegen het wandazuur.