[Gouden steppen]
GOUDEN steppen zinken in den einder. Uit een hard zenith valt een kleine zwarte wolk: sirocco. Het verzengende zand wervelt op ten hemel. Kaukasische verlatenheden, stormachtig. Het brons der woestijnen stuift en brandt. Maar dreunend naderen de Tataren, de nomadenvolken. In hun spoor is de razende wind. De runderen loeien angstig; paarden brieschen met beschuimde bekken, tot zij bezwijken onder den hartstocht der spits gehelmde ruiters. Stofwolken hangen voor de zon; pijlen zwermen, noodlottig, in den blinde.