wijzingen uitlokten. Bada sprak ook van een tuinaanleg, maar vergat blijkbaar volkomen van de kruidenkwekerij te gewagen, die Nachunte zo na aan het hart lag, en opnieuw schoot de priester uit zijn slof: hoe kon men vergeten, dat de Ever ook als god der gewassen vereerd werd? Bada scheen hardleerser dan ooit, zelfs na zulke uiteenzettingen, waarbij Nachunte al warmer werd; en hij gedroeg zich als een man met afgestomd geheugen, wanneer zij het over erediensten en feestdagen hadden, zodat Nachunte meer en meer in de overtuiging kwam te verkeren, dat zijn aanwezigheid hard nodig was, en in kinderlijke rechtschapenheid voortging, de anderen op hun vergissingen en wanbegrippen te wijzen... En hij vatte allengs vlam, toen Urukagina met de bouwmeesters, de metaalklinkers, de tegelbakkers en andere handwerkslieden voor de dag kwam, die ieder het hunne over het aanstaande werk te zeggen hadden. De priester betoonde zich nu zo vaardig van tong en bewijsredenen en had - tot Urukagina's stil vermaak - al zulk een beeld van het toekomstig godshuis in zijn hoofd, dat men hem gerust de leiding over het gehele werk in handen kon laten - hetgeen Urukagina dan ook spoedig deed. Nachunte koos de gesteenten uit en bepaalde hun kleur, Nachunte ging met den bouwmeester de plek uitzoeken, waar de tempel zou moeten komen, in de arm van de rivier, waar deze zich om een open gebied rondde, dat bezit was van den Stadsgod, het heilig tempelland Girsu.
Het had Urukagina niet veel moeite gekost, om Suburu tot het afstaan van deze grond te bewegen, vooral niet, nadat hij den hogepriester van Ningirsu schadeloosstelling aanbood in de vorm van een runderkudde, die voordien op de paleisweiden gegraasd had...
Naarmate Nachunte scheen in te zien, welke grote kansen de verering van zijn god had, zodra de plannen tastbaar zouden worden, was hij ook met zijn overplanting naar Shirpurla verzoend. En hij werd zelfs geestdriftig, toen de bouwmeesters de eerste metingen verricht hadden en de grondslagen voor Ninshag's huis in baksteen getekend de lege aarde bedekten. Er ging bijna geen maaltijd meer voorbij, of Nachunte bracht het gesprek op de onderscheidene wijzen van metselwerk, die men gebruiken kon, op harde en zachte houtsoorten, op siersteen en koper; en evenmin verstreek er een week, of de priester liet zich in de draagstoel, die Urukagina hem als voorschot op de aanstaande waardigheid gegeven had, naar het land aan de rivier brengen, om vanaf een heuveltje te schatten, hoe zich de aanleg van parken en kruidentuin bij de stand van zon en overheersende windrichting het best liet uitvoeren. Hij hield deze tochten vol tot de regentijd, toen hij aangewezen werd op plannenmakerij binnenshuis; hij, die zo afkerig was van het hanteren der houten pen, vulde met zijn traag, krachtig handschrift een aanzienlijke stapel kleitafeltjes en krabbelde plattegronden en getallen neer, waarover hij later uren lang met de opzichters van het ontworpen werk, met tuinlieden en boomkwekers