laten we voor ons werken,’ zegt ie. Staking, jawel! Schiet 'r maar op, hoor, as het nodig is... elk fatsoenlijk mens gruwt er immers van!
Ekke zat met opengesperde mond. Hij begreep het niet. Hij vergat, zijn koffiekom uit te slurpen, en keek van den een naar den ander. Tjalling streek de hand door het dunne nog krullende haar achter op het hoofd; Meint werd steeds roder, en zijn vierkante kin beefde onder de stoppeling; een kleine dunne straal bruin tabakssap liep uit zijn mondhoek. Reinou bleef koud en kalm.
- En nou ophouwen met dat woeste gepraat, zei ze ferm. - Ik weet net zo goed as Meint, dat de socialen een gevaarlijk volkje is, maar lieve ziel, man, je mag toch zo maar niet op je evennaaste schieten...? Wij mennisten zijn tegen al dat bloed en geweld... het is zonde, daar kom je niks verder mee.
Meint hoonde met een uitval van zijn bovenlijf:
- Zoo? En moeten wij ons dan maar door dat anarchistenvolk op laten vreten? Moeten ze hier straks ook met bommen gooien, net as in Rusland? - Hij ademde zwaar. - Mens, mens, zie dan toch in, dat 't mis gaat, als zulke raddraaiers als Pieter Jelles aan 't roer komen... Een schande voor Friesland, die man!
Reinou verschoof een paar koffiekommen, die met porceleinen gekletter tegen elkaar stieten.
- Ik zeg: ophouwen in mijn huis met dat opzwepende gepraat...! Wie hier niet over al dat gruwelwerk zwijgen kan, die rukt maar uit!
Meint zwaaide de armen, hittig en dreigend.
- O, ik ben in de weg, hè - Goed, ik zal weggaan! Maar let op! ik zet geen voet meer binnen deze deur!
Ekke zat doodstil om de woede en het verzet, die hij aanschouwde, terwijl Meint de stoel, die achter hem stond, knersend met de voeten terugschoof. Tjalling, die er nog geen wroord tussen had kunnen krijgen, stond snel en ontdaan op, en liep hem na, naar buiten.
- Maar Meint! Zo bedoelt de vrouw 'et niet... Luister