nou bij jullie de stappen van Abraham Kuyper...? Is dat nou rechtvaardigheid?
Geertsema, een gedrongen vijftiger, keek Tjalling bij de onverhoedse uitval verwezen aan; van een stil en terughoudend man was Tjalling een aanvaller geworden; alle groeven en spieren op zijn gezicht trokken verbitterd.
- Kuyper...?
- Ja! Moeten wij ons dan maar overgeven, ineens?
- Wij...?
- De Boeren bedoel ik - en dat zijn wij toch ook -! zei Tjalling dof en dreigend. - In de krant staat, dat ze onderhandelen. En dat komt van Kuyper! Die is 't met de Britten eens...!
Geertsema keek hem verward en vertwijfeld aan.
- Ja, man... ik weet 't niet... Je kan toch niet 't onmogelijke... Zo'n handvol Boeren tegen heel Engeland... En zie (de stem werd vaster, kreeg haar steunpunt) ik vertrouw op Kuyper, zie. Wat Kuyper doet, dat is nooit zonder bedoeling... Wij gewone mensen -
Tjalling stond fel op en liep de kamer uit. Geertsema keek hem na; Tjalling's vuisten waren gebald, hij slingerde licht, terwijl hij naar de deur liep, en zijn oren en nek werden rood. Geertsema bleef verlegen tegenover Reinou zitten, die door bleef breien en zweeg. Na twee of drie minuten stommelde ook de landhuurder overeind en verdween.
Bijna elke avond stond Tjalling met Meint en Abe bij het verzakte hek, en tot het vallen van het duister hoorde Ekke hun stemmen, gedempt en wrokkend. Zij begrepen het niet; Nederland liet de Boeren in de steek...?
In de voorzomer kwam de vrede van vereniging tot stand. De Boerenrepublieken werden bij Engeland ingelijfd. Tjalling trommelde na het bericht zolang op tafel, tot Reinou uitviel:
- Tjalling, is 't nou uit met dat getik... 't Hoofd wordt me dol!
Tjalling redde zich met pijp en tabakszak naar buiten.
Een paar weken na de vrede vernam men, dat er in Zuid-