uw bemiddeling. En nu vertelt ze me, dat ze al een betrekking had!’
De moeder van Sien keek met haar blauwe, vochtige ogen brutaal in zijn gezicht; het effect was dat van blatante onoprechtheid.
‘Heeft ze dat gezegd? Nou, het kan zo zijn... in elk geval héb ik iets voor haar gevonden...’
Vincent stampte ongeduldig op de vloer. De kanarie zweeg midden in zijn trillers.
‘Grote God, draai toch niet eeuwig om de waarheid heen! Zeg liever wat voor betrekking dat dan wel is, dat ik het niet weten mocht - en bij wie.’
De vrouw in het zwart maakte een gebaar, als ging hem dit alles niet aan.
‘Sien heeft een baan, jawel, en een goeie baan ook, dat is de hoofdzaak, nu ze alleen verder moet. Tegen oktober kan ze beginnen. Wat maal jij om de rest? Jij wou toch weg van hier?’
Vincent duwde de handen diep in de zakken.
‘Ik wil weten wat dat voor betrekking is, Sien liegt er weer om tot ze zwart ziet... Ik wil geen leugens meer, maar de waarheid.’
De oude vrouw gleed in haar stoel, de handen knokig om de leuningen. Ook haar stem had iets knokigs: ‘Ik snap niet waarom jij je zo druk maakt... 't Is een dienst bij een paar zusters: linnenmeid.’
‘Zusters, zei u?’ zei Vincent. ‘Ik was er bang voor. Zusters der liefde, daar twijfel ik niet aan.’
Siens moeder lachte kort en schril, te schril.
‘Waar jij al niet over piekert... Zusters, dames, nou ja, hoe zegt men dat precies? Ze wonen mooi en ze ontvangen af en toe heren. Komt overal op de wereld voor.’
Vincent leunde zwaar op de tafel.
‘Een platte, gewone hoerenkast dus... Waarom zei u dat niet meteen? Waarom zei Sien het me zelf niet? Omdat ze wist, is het niet, dat ik het nooit goed zal vinden, omdat ik aan de kinderen denk en haar voor eens en voor altijd verbied zich aan zo'n hol te verkopen!’
Moeder Hoornik hief de mannelijke hand. Ze sprak nu op haar wijze rechtuit, lomp en hoog en bot.
‘Poeh! Waar sloof jij je voor uit? Er is koopwaar en koopwaar in onze wereld, alles draait om het betalen... Moet men niet leven soms...?’
‘Leven? Ja!’ zei Vincent. ‘Maar niet in de zwijnerij!’
‘Dat zegt hij!’ De oude vrouw sprak nog steeds op haar onvervaarde, rauwe toon. ‘Ik geef hem mijn dochter...’ Vincent lachte sarcastisch.