d'Uytgelesenste Wonderen, en bysonderste Seldsaemheden eeniger Landen en Volckeren in America, Asia, en Africa
(1670)–Simon de Vries– AuteursrechtvrijNatuur des Landts.GAntsch onvrughtbaar is't Landt rondom dese Stad; so dat'er kruyd, boom, vrught, noch yets ter wereld wast. Oock is'er groot ghebreck van versch water; 'twelck daar voor een dieren prys verkocht werd. Hun eetwaren bekoomense uyt Aethiopien en Vrughtbaer Arabien. D'Heer di Barthema vond hier een grote menigte Pelgrims uyt verscheydene Landen, daar henen Bedevaard doende, om Aflaat te verkrygen; welcken handel wy den Leser kortelyck hier verhalen sullen. | |
Heerlijcke Kerk te Mecha.IN 't midden der Stad staat een seer kostlijcke Kerck, zig ten naasten by vergelijkende met den Coliseus, of ron- | |
[pagina 96]
| |
de Schouwplaats te Romen. Sy is gebouwd van gebackene Steenen, en heeft rondom ontrent 100. Deuren. Aen den ingang deses Kercks gaat men allerwegen 10. of 12. trappen af; en hier ziet men, dat de mueren en voorhof rondom seer heerlijk met Goudt verciert sijn. Onder dit Verwelfsel vindmen tusschen de 4. en 5000. Personen, die niet anders, als allerley welrieckende Drogeryen verkopen; en insonderheyd een sekere Stof, daar de dode lichamen mee gebalssemt werden. Den uytnemend lieflijcken reuck, die men in dese Kerck gewaar werdt, is on-uyt-spreecklijck: Soo dat al de welrieckentheden van een Kruydmengers [Apothekers] winckel 't hondertste deel van dese niet konnen ophalen. | |
Bedevaerd der Mahometanen nae Mecha.OP den 23. dagh der Maymaand gingh de Kermis aan, om genade en Aflaat van sonden te verkrijgen, op de volgende manier. 't Midden des gedaghten Kercks is niet ghedeckt, maar open; en even daar staat een vierkanten Thoorn. Rondom den selven is een Syde-laken gespannen, vier ellen breedt: En daar by is een Deur, eens Mans lenghte hoogh, gantsch van Silver, door welcke men in den Thoorn gaat. Aan yeder sijde van de Deur staan eenige Vaten, diese seggen vol Balssem te sijn. Dese toondmen alleen op Pinxterdagh. D' Inwooners verhaalden, dat desen Balssem een ghedeelte vanden Schat des Soudaans van Mecha is. Op de vier sijden des Thoorns sijn Kijckvensteren, beset met seer behendighe Ysere Spylen, door welcke men light schept. 's Morgens vroeg op den genoemden 23. dagh van Bloeymaand ging al't Volk sevenmael om desen Thoorn, yeder reys de hoecken aanraackende en kussende. | |
Turcksche afwasschingh der sonden op hun Bedevaardt,THien of twaalf schreden daar van daan is een anderen Thoorn, ghemaakt op de manier van onse Kapellen, waar aan drie of vier kleyne deuren sijn. Midden in den selven is een schoone Spring-bron, ontrent 70. ellen diep, by welcke 6. of 8. Mannen gesteld sijn, om water voor de Bedevaart-reysers te scheppen; die sevenmaal rondom desen Thoorn gegaan sijnde, sig tot de Bron begeven, en met de rug aan de rand des selven leunende, beginnense te roepen: Biz miley crakman er achim stoforla aladia, dat is: Dit sy in Gods naem: De barmhertighe God vergeef my al mijn sonden. Soo haast dit geseydt is, gieten de gedaghte Mannen elck der geene, die by de Bron staan, drie Emmeren water over 't hooft, soo datse van booven af tot beneden toe wel dapper nat werden, hoe kostlijck sy oock ghekleedt moogen sijn. Door dese uytgieting des Waters meenen dese dwaese menschen van al haar sonden afgewasschen te werden, en dat deselve in de Bron blijven. Daar nae gaanse, soo druypende, door een Dal tot aan den Bergh, die even buyten de Stad leydt. Hier onthoudense zigh twee dagen en naghten nae malkander, haar volgende Med- | |
[pagina 97]
| |
ghesellen inwaghtende: Doch gesamentlijck by een gekomen sijnde, verrigtense haar Offer op dese wijs. | |
Turkschen Offer op hun Bedevaert.YEder persoon slaght ten minsten 2. of 3. sommighe oock wel 7. of 8. Schapen: En ick geloof (seyd d' Heer di Barthema) dat op d' eerste dagh deser Bedevaardt meer als 30000. van dese Beesten ghedoodt wierden. Sy slaghtense tegens Sonnen-opgangh, en daar nae gheeft yeder de sijne om Gods wil aan d' arme lieden, diemen bereeckende, te dier tijd by de 40000. daar byeen gekoomen te sijn. Dese graven een groote kuyl in d' Aard, leggen daar ghedrooghde Kemels-dreck in, maken 'er vyer van, braden 't vleesch een weynigh, en eeten 't daar na op. 't Is lightlijk te geloven, dat soo een grote meenight van arme lieden zig hier henen vervoegen, meer uyt Hongers-nood als uyt Aendagt, om den Aflaet te verdienen. Dit kon di Barthema hier uyt afnemen, datse (wanneer hy en sijn geselschap eenige Concommers schelden, die uyt Vrugtbaer Arabien daer henen gebragt werden) met hoopen ontrent de deur stonden, om de schellen, diemen weghwierp, op te rapen, en (even als of 't kostlijk Suycker-gebak geweest was) t'eeten, niet aanziende, ofse in slijk en dreck gelegen hadden. Sulk een beroyd en ellendigh volk is desen Land-aerd. | |
Menigte van Duyven te Mecha, en 't Turcks Bygeloof ontrent deselveOP de Straten deser Stadt wierden meer als 20000. Duyven gezien, sijnde [soose seggen] van 't gheslaght der geene, die met Mahometh onder den schijn des Heyligen Geests gesproocken hebben. Dese vliegen door de gantsche Stad, maar meest in de Winckels daarmen Koorn, Rijs, en andere Eet-waeren verkoopt. Niemandt derfse weghjagen, noch om geen dingh ter weereld dooden: Want soo yemandt haar eenigh leedt deed, sy souden vresen, dat de gantsche Stad vernietigt sou worden. Sy werden ook overvloedelijck in 't midden des Kercks gespijst. |
|